Efeziërs 3:2

Indien gij maar gehoord hebt van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is aan u;

2 Timotheüs 1:11

Waartoe ik gesteld ben een prediker, en een apostel, en een leraar der heidenen;

Romeinen 1:5

(Door Welken wij hebben ontvangen genade en het apostelschap, tot gehoorzaamheid des geloofs onder al de heidenen, voor Zijn Naam;

Efeziërs 1:10

Om in de bedeling van de volheid der tijden, wederom alles tot een te vergaderen in Christus, beide dat in den hemel is, en dat op de aarde is;

Efeziërs 4:7

Maar aan elkeen van ons is de genade gegeven, naar de maat der gave van Christus.

Handelingen 9:15

Maar de Heere zeide tot hem: Ga heen; want deze is Mij een uitverkoren vat, om Mijn Naam te dragen voor de heidenen, en de koningen, en de kinderen Israels.

Handelingen 13:2

En als zij den Heere dienden, en vastten, zeide de Heilige Geest: Zondert Mij af beiden Barnabas en Saulus tot het werk, waartoe Ik hen geroepen heb.

Handelingen 13:46

Maar Paulus en Barnabas, vrijmoedigheid gebruikende, zeiden: Het was nodig, dat eerst tot u het Woord Gods gesproken zou worden; doch nademaal gij hetzelve verstoot, en uzelven des eeuwigen levens niet waardig oordeelt, ziet, wij keren ons tot de heidenen.

Handelingen 22:21

En Hij zeide tot mij: Ga heen; want Ik zal u ver tot de heidenen afzenden.

Handelingen 26:17-18

Verlossende u van dit volk, en van de heidenen, tot dewelke Ik u nu zende;

Romeinen 11:13

Want ik spreek tot u, heidenen, voor zoveel ik der heidenen apostel ben; ik maak mijn bediening heerlijk;

Romeinen 12:3

Want door de genade, die mij gegeven is, zeg ik een iegelijk, die onder u is, dat hij niet wijs zij boven hetgeen men behoort wijs te zijn; maar dat hij wijs zij tot matigheid, gelijk als God een iegelijk de mate des geloofs gedeeld heeft.

Romeinen 15:15-16

Maar ik heb u eensdeels te stoutelijker geschreven, broeders, u als wederom dit indachtig makende, om de genade, die mij van God gegeven is;

1 Corinthiërs 4:1

Alzo houde ons een ieder mens, als dienaars van Christus, en uitdelers der verborgenheden Gods.

1 Corinthiërs 9:17-22

Want indien ik dat gewillig doe, zo heb ik loon, maar indien onwillig, de uitdeling is mij evenwel toebetrouwd.

Galaten 1:13

Want gij hebt mijn omgang gehoord, die eertijds in het Jodendom was, dat ik uitnemend zeer de Gemeente Gods vervolgde, en dezelve verwoestte;

Galaten 1:15-16

Maar wanneer het Gode behaagd heeft, Die mij van mijner moeders lijf aan afgezonderd heeft, en geroepen door Zijn genade,

Galaten 2:8-9

(Want Die in Petrus krachtelijk wrocht tot het apostelschap der besnijdenis, Die wrocht ook krachtelijk in mij onder de heidenen);

Efeziërs 3:8

Mij, den allerminste van al de heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen den onnaspeurlijken rijkdom van Christus,

Efeziërs 4:21

Indien gij naar Hem gehoord hebt, en door Hem geleerd zijt, gelijk de waarheid in Jezus is;

Colossenzen 1:4

Alzo wij van uw geloof in Christus Jezus gehoord hebben, en van de liefde, die gij hebt tot alle heiligen.

Colossenzen 1:6

Hetwelk tot u gekomen is, gelijk ook in de gehele wereld, en het brengt vruchten voort, gelijk ook onder u, van dien dag af dat gij gehoord hebt, en de genade Gods in waarheid bekend hebt.

Colossenzen 1:25-27

Welker dienaar ik geworden ben, naar de bedeling van God, die mij gegeven is aan u, om te vervullen het Woord Gods;

1 Timotheüs 1:4

Noch zich te begeven tot fabelen en oneindelijke geslachtsrekeningen, welke meer twist vragen voortbrengen dan stichting Gods, die in het geloof is.

1 Timotheüs 1:11

Naar het Evangelie der heerlijkheid des zaligen Gods, dat mij toebetrouwd is.

1 Timotheüs 2:7

Waartoe ik gesteld ben een prediker en apostel (ik zeg de waarheid in Christus, ik lieg niet), een leraar der heidenen, in geloof en waarheid.

Treasury of Scripture Knowledge did not add

Public domain