Efeziërs 5:7

Zo zijt dan hun medegenoten niet.

Numberi 16:26

En hij sprak tot de vergadering, zeggende: Wijkt toch af van de tenten dezer goddeloze mannen, en roert niets aan van hetgeen hunner is, opdat gij niet misschien verdaan wordt in al hun zonden.

Psalmen 50:18

Indien gij een dief ziet, zo loopt gij met hem; en uw deel is met de overspelers.

Spreuken 1:10-17

Mijn zoon! indien de zondaars u aanlokken, bewillig niet;

Spreuken 9:6

Verlaat de slechtigheden, en leeft; en treedt in den weg des verstands.

Spreuken 13:20

Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden.

Efeziërs 3:6

Namelijk dat de heidenen zijn medeerfgenamen, en van hetzelfde lichaam, en mededeelgenoten Zijner belofte in Christus, door het Evangelie;

Efeziërs 5:11

En hebt geen gemeenschap met de onvruchtbare werken der duisternis, maar bestraft ze ook veeleer.

1 Timotheüs 5:22

Leg niemand haastelijk de handen op, en heb geen gemeenschap aan anderer zonden; bewaar uzelven rein.

Openbaring 18:4

En ik hoorde een andere stem uit den hemel, zeggende: Gaat uit van haar, Mijn volk, opdat gij aan haar zonden geen gemeenschap hebt, en opdat gij van haar plagen niet ontvangt.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain