Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
In die dagen, als Mordechai in de poort des konings zat, werden Bigthan en Theres, twee kamerlingen des konings van de dorpelwachters, zeer toornig, en zij zochten de hand te slaan aan den koning Ahasveros.
New American Standard Bible
In those days, while Mordecai was sitting at the king's gate, Bigthan and Teresh, two of the king's officials from those who guarded the door, became angry and sought to lay hands on King Ahasuerus.
Kruisreferenties
Esther 6:2
En men vond geschreven, dat Mordechai had te kennen gegeven van Bigthana en Theres, twee kamerlingen des konings, uit de dorpelwachters, die de hand zochten te leggen aan den koning Ahasveros.
2 Samuël 4:5-6
En de zonen van Rimmon: den Beerothiet, Rechab en Baena, gingen heen, en kwamen ten huize van Isboseth, als de dag heet geworden was; en hij lag op de slaapstede, in den middag.
2 Samuël 16:11
Voorts zeide David tot Abisai en tot al zijn knechten: Ziet, mijn zoon, die van mijn lijf is voortgekomen, zoekt mijn ziel; hoeveel te meer dan nu deze zoon van Jemini? Laat hem geworden, dat hij vloeke, want de HEERE heeft het hem gezegd.
1 Koningen 15:25-27
Nadab nu, de zoon van Jerobeam, werd koning over Israel, in het tweede jaar van Asa, den koning van Juda; en hij regeerde twee jaren over Israel.
1 Koningen 16:9
En Zimri, zijn knecht, overste van de helft der wagenen, maakte een verbintenis tegen hem, als hij te Thirza was, zich dronken drinkende in het huis van Arza, den hofmeester te Thirza;
2 Koningen 9:22-24
Het geschiedde nu, als Joram Jehu zag, dat hij zeide: Is het ook vrede, Jehu? Maar hij zeide: Wat vrede, zo lang als de hoererijen van uw moeder Izebel, en haar toverijen zo vele zijn?
2 Koningen 12:20
En zijn knechten stonden op, en maakten een verbintenis, en sloegen Joas, in het huis van Millo, dat afgaat naar Silla;
2 Koningen 21:23
En de knechten van Amon maakten een verbintenis tegen hem, en zij doodden den koning in zijn huis.
Psalmen 144:10
Gij, die den koningen overwinning geeft, Die Zijn knecht David ontzet van het boze zwaard;
Vers Info
Context Lezingen
20 Esther nu had haar maagschap en haar volk niet te kennen gegeven, gelijk als Mordechai haar geboden had; want Esther deed het bevel van Mordechai, gelijk als toen zij bij hem opgevoed werd. 21 In die dagen, als Mordechai in de poort des konings zat, werden Bigthan en Theres, twee kamerlingen des konings van de dorpelwachters, zeer toornig, en zij zochten de hand te slaan aan den koning Ahasveros. 22 En deze zaak werd Mordechai bekend gemaakt, en hij gaf ze de koningin Esther te kennen; en Esther zeide het den koning in Mordechai's naam.