Ezechiël 11:4
Daarom profeteer tegen hen; profeteer, o mensenkind!
Jesaja 58:1
Roep uit de keel, houd niet in, verhef uw stem als een bazuin, en verkondig Mijn volk hun overtreding, en het huis Jakobs hun zonden.
Ezechiël 3:2-15
Toen opende ik mijn mond, en Hij gaf mij die rol te eten.
Ezechiël 3:17-21
Mensenkind! Ik heb u tot een wachter gesteld over het huis Israels; zo zult gij het woord uit Mijn mond horen, en hen van Mijnentwege waarschuwen.
Ezechiël 20:46-47
Mensenkind, zet uw aangezicht naar den weg van het zuiden, en drup tegen het zuiden; en profeteer tegen het woud van het veld in het zuiden.
Ezechiël 21:2
Mensenkind! zet uw aangezicht tegen Jeruzalem, en drup tegen de heiligdommen, en profeteer tegen het land van Israel;
Ezechiël 25:2
Mensenkind! zet uw aangezicht tegen de kinderen Ammons, en profeteer tegen dezelve;
Hosea 6:5
Daarom heb Ik hen behouwen door de profeten; Ik heb ze gedood door de redenen Mijns monds; en uw oordelen zullen voortkomen aan het licht.
Hosea 8:1
De bazuin aan uw mond; hij komt als een arend tegen het huis des HEEREN; omdat zij Mijn verbond hebben overtreden, en zijn tegen Mijn wet afvallig geworden.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd