Ezechiël 39:10

Zodat zij geen hout uit het veld zullen dragen, noch uit de wouden houwen, maar van de wapenen vuur stoken; en zij zullen beroven degenen, die hen beroofd hadden, en plunderen, die hen geplunderd hadden, spreekt de Heere HEERE.

Jesaja 33:1

Wee u, gij verwoester, die niet verwoest zijt, en gij, die trouwelooslijk handelt, waar men niet trouwelooslijk tegen u gehandeld heeft! Als gij het verwoesten zult volbracht hebben, zult gij verwoest worden; als gij het trouweloos handelen zult voleind hebben, zal men trouwelooslijk tegen u handelen.

Jesaja 14:2

En de volken zullen hen aannemen, en in hun plaats brengen; en het huis Israels zal hen erfelijk bezitten in het land des HEEREN tot knechten en tot maagden; en zij zullen gevangen houden degenen, die hen gevangen hielden, en zij zullen heersen over hun drijvers.

Micha 5:8

Uw hand zal verhoogd zijn boven uw wederpartijders, en al uw vijanden zullen uitgeroeid worden.

Exodus 3:22

Maar elke vrouw zal van haar naburin, en van de waardin haars huizes, eisen zilveren vaten, en gouden vaten, en klederen; die zult gijlieden op uw zonen, en op uw dochteren leggen, en gij zult Egypte beroven.

Exodus 12:36

Daartoe had de HEERE het volk genade gegeven in de ogen der Egyptenaren, dat zij hun hun begeerte deden; en zij beroofden de Egyptenaren.

Habakuk 2:8

Omdat gij vele heidenen beroofd hebt, zo zullen alle overgebleven volken u beroven; om het bloed der mensen, en het geweld aan het land, de stad, en alle inwoners derzelve.

Habakuk 3:8

Was de HEERE ontstoken tegen de rivieren? Was Uw toorn tegen de rivieren, was Uw verbolgenheid tegen de zee, toen Gij op Uw paarden reedt? Uw wagens waren heil.

Zefanja 2:9-10

Daarom, zo waarachtig als Ik leef, spreekt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Moab zal zekerlijk zijn als Sodom, en de kinderen Ammons als Gomorra, een netelheide, en een zoutgroeve, en een verwoesting tot in eeuwigheid! De overigen Mijns volks zullen ze beroven, en het overige Mijns volks zal ze erfelijk bezitten.

Mattheüs 7:2

Want met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden; en met welke mate gij meet, zal u wedergemeten worden.

Openbaring 13:10

Indien iemand in de gevangenis leidt, die gaat zelf in de gevangenis; indien iemand met het zwaard zal doden, die moet zelf met het zwaard gedood worden. Hier is de lijdzaamheid en het geloof der heiligen.

Openbaring 18:6

Vergeldt haar, gelijk als zij ulieden vergolden heeft, en verdubbelt haar dubbel, naar haar werken; in den drinkbeker, waarin zij geschonken heeft, schenkt haar dubbel.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain