Filippenzen 1:3

Ik dank mijn God, zo dikwijls als ik uwer gedenk.

1 Corinthiërs 1:4

Ik dank mijn God allen tijd over u, vanwege de genade Gods, die u gegeven is in Christus Jezus;

Romeinen 1:8-9

Eerstelijk dank ik mijn God door Jezus Christus over u allen, dat uw geloof verkondigd wordt in de gehele wereld.

2 Timotheüs 1:3

Ik dank God, Wien ik diene van mijn voorouderen aan in een rein geweten, gelijk ik zonder ophouden uwer gedachtig ben in mijn gebeden nacht en dag;

Romeinen 6:17

Maar Gode zij dank, dat gij wel dienstknechten der zonde waart, maar dat gij nu van harte gehoorzaam geworden zijt aan het voorbeeld der leer, tot hetwelk gij overgegeven zijt;

Efeziërs 1:15-16

Daarom ook ik, gehoord hebbende het geloof in den Heere Jezus, dat onder u is, en de liefde tot al de heiligen,

Colossenzen 1:3-4

Wij danken den God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, altijd voor u biddende;

1 Thessalonicenzen 1:2-3

Wij danken God altijd over u allen, uwer gedachtig zijnde in onze gebeden;

1 Thessalonicenzen 3:9

Want wat dankzegging kunnen wij Gode tot vergelding wedergeven voor u, vanwege al de blijdschap, waarmede wij ons om uwentwil verblijden voor onzen God?

2 Thessalonicenzen 1:3

Wij moeten God te allen tijd danken over u, broeders, gelijk billijk is, omdat uw geloof zeer wast, en dat de liefde eens iegelijken van u allen jegens elkander overvloedig wordt;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain