Filippenzen 1:7

Gelijk het bij mij recht is, dat ik van u allen dit gevoel, omdat ik in mijn hart houde, dat gij, beide in mijn banden, en in mijn verantwoording en bevestiging van het Evangelie, gij allen, zeg ik, mijner genade mede deelachtig zijt.

2 Corinthiër 7:3

Ik zeg dit niet tot uw veroordeling; want ik heb te voren gezegd, dat gij in onze harten zijt, om samen te sterven en samen te leven.

Handelingen 20:23

Dan dat de Heilige Geest van stad tot stad betuigt, zeggende, dat mij banden en verdrukkingen aanstaande zijn.

Efeziërs 3:1

Om deze oorzaak ben ik Paulus de gevangene van Christus Jezus, voor u, die heidenen zijt.

Efeziërs 6:20

Waarover ik een gezant ben in een keten, opdat ik in hetzelve vrijmoediglijk moge spreken, gelijk mij betaamt te spreken.

Filippenzen 1:5

Over uw gemeenschap aan het Evangelie, van den eersten dag af tot nu toe;

Filippenzen 1:16-17

Genen verkondigen wel Christus uit twisting, niet zuiver, menende aan mijn banden verdrukking toe te brengen;

Filippenzen 4:14

Nochtans hebt gij wel gedaan, dat gij met mijn verdrukking gemeenschap gehad hebt.

Colossenzen 4:18

De groetenis met mijn hand, van Paulus. Gedenkt mijn banden. De genade zij met u. Amen.

2 Timotheüs 2:9

Om hetwelk ik verdrukkingen lijde tot de banden toe, als een kwaaddoener; maar het Woord Gods is niet gebonden.

Handelingen 16:23-25

En als zij hun vele slagen gegeven hadden, wierpen zij hen in de gevangenis, en geboden den stokbewaarder, dat hij hen zekerlijk bewaren zou.

Handelingen 21:33

Toen naderde de overste en greep hem, en beval, dat men hem met twee ketenen zou binden; en vraagde, wie hij was, en wat hij gedaan had.

1 Corinthiërs 9:23

En dit doe ik om des Evangelies wil, opdat ik hetzelve mede deelachtig zou worden.

1 Corinthiërs 13:7

Zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen.

2 Corinthiër 3:2

Gijlieden zijt onze brief, geschreven in onze harten, bekend en gelezen van alle mensen;

Galaten 5:6

Want in Christus Jezus heeft noch besnijdenis enige kracht noch voorhuid, maar het geloof, door de liefde werkende.

Efeziërs 4:1

Zo bid ik u dan, ik, de gevangene in den Heere, dat gij wandelt waardiglijk der roeping, met welke gij geroepen zijt;

Colossenzen 4:3

Biddende meteen ook voor ons, dat God ons de deur des Woords opene, om te spreken de verborgenheid van Christus, om welke ik ook gebonden ben;

1 Thessalonicenzen 1:2-5

Wij danken God altijd over u allen, uwer gedachtig zijnde in onze gebeden;

1 Thessalonicenzen 5:5

Gij zijt allen kinderen des lichts, en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis.

2 Timotheüs 1:8

Schaam u dan niet der getuigenis onzes Heeren, noch mijns, die Zijn gevangene ben; maar lijd verdrukkingen met het Evangelie, naar de kracht Gods;

Hebreeën 3:1

Hierom, heilige broeders, die der hemelse roeping deelachtig zijt, aanmerkt den Apostel en Hogepriester onzer belijdenis, Christus Jezus;

Hebreeën 6:9-10

Maar, geliefden! wij verzekeren ons van u betere dingen, en met de zaligheid gevoegd, hoewel wij alzo spreken.

Hebreeën 10:33-34

Ten dele, als gij door smaadheden en verdrukkingen een schouwspel geworden zijt; en ten dele, als gij gemeenschap gehad hebt met degenen, die alzo behandeld werden.

1 Petrus 4:13

Maar gelijk gij gemeenschap hebt aan het lijden van Christus, alzo verblijdt u; opdat gij ook in de openbaring Zijner heerlijkheid u moogt verblijden en verheugen.

1 Petrus 5:1

De ouderlingen, die onder u zijn, vermaan ik, die een medeouderling, en getuige des lijdens van Christus ben, en deelachtig der heerlijkheid, die geopenbaard zal worden:

2 Petrus 1:13

En ik acht het recht te zijn, zolang ik in deze tabernakel ben, dat ik u opwekke door vermaning;

1 Johannes 3:14

Wij weten, dat wij overgegaan zijn uit den dood in het leven, dewijl wij de broeders liefhebben; die zijn broeder niet liefheeft, blijft in den dood.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd