Filippenzen 2:14
Doet alle dingen zonder murmureren en tegenspreken;
1 Petrus 4:9
Zijt herbergzaam jegens elkander, zonder murmureren.
1 Corinthiërs 10:10
En murmureert niet, gelijk ook sommigen van hen gemurmureerd hebben, en werden vernield van den verderver.
Exodus 16:7-8
En morgen, dan zult gij des HEEREN heerlijkheid zien, dewijl Hij uw murmureringen tegen den HEERE gehoord heeft; want wat zijn wij, dat gij tegen ons murmureert?
Numberi 14:27
Hoe lang zal Ik bij deze boze vergadering zijn, die tegen Mij zijn murmurerende? Ik heb gehoord de murmureringen van de kinderen Israels, waarmede zij tegen Mij zijn murmurerende.
Psalmen 106:25
Maar zij murmureerden in hun tenten; naar de stem des HEEREN hoorden zij niet.
Spreuken 13:10
Door hovaardigheid maakt men niet dan gekijf; maar bij de beradenen is wijsheid.
Spreuken 15:17-18
Beter is een gerecht van groen moes, waar ook liefde is, dan een gemeste os, en haat daarbij.
Mattheüs 20:11
En dien ontvangen hebbende, murmureerden zij tegen den heer des huizes,
Markus 9:33-34
En Hij kwam te Kapernaum, en in het huis gekomen zijnde, vraagde Hij hun: Waarvan hadt gij woorden onder elkander op den weg?
Markus 14:5
Want dezelve had kunnen boven de driehonderd penningen verkocht, en die den armen gegeven worden; en zij vergrimden tegen haar.
Handelingen 6:1
En in dezelfde dagen, als de discipelen vermenigvuldigden, ontstond een murmurering der Grieksen tegen de Hebreen, omdat hun weduwen in de dagelijkse bediening verzuimd werden.
Handelingen 15:2
Als er dan geen kleine wederstand en twisting geschiedde bij Paulus en Barnabas tegen hen, zo hebben zij geordineerd, dat Paulus en Barnabas, en enige anderen uit hen, zouden opgaan tot de apostelen en ouderlingen naar Jeruzalem, over deze vraag.
Handelingen 15:7
En als daarover grote twisting geschiedde, stond Petrus op en zeide tot hen: Mannen broeders, gij weet, dat God van over langen tijd onder ons mij verkoren heeft, dat de heidenen door mijn mond het woord des Evangelies zouden horen, en geloven.
Handelingen 15:39
Er ontstond dan een verbittering, alzo dat zij van elkander gescheiden zijn, en dat Barnabas Markus medenam, en naar Cyprus afscheepte;
Romeinen 12:18
Indien het mogelijk is, zoveel in u is, houdt vrede met alle mensen.
Romeinen 14:1
Dengene nu, die zwak is in het geloof, neemt aan, maar niet tot twistige samensprekingen.
Romeinen 16:17
En ik bid u, broeders, neemt acht op degenen, die tweedracht en ergernissen aanrichten tegen de leer, die gij van ons geleerd hebt; en wijkt af van dezelve.
1 Corinthiërs 1:10-12
Maar ik bid u, broeders, door den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij allen hetzelfde spreekt, en dat onder u geen scheuringen zijn, maar dat gij samengevoegd zijt in een zelfden zin, en in een zelfde gevoelen.
1 Corinthiërs 3:3-5
Want gij zijt nog vleselijk; want dewijl onder u nijd is, en twist, en tweedracht, zijt gij niet vleselijk, en wandelt gij niet naar den mens?
2 Corinthiër 12:20
Want ik vrees, dat als ik gekomen zal zijn, ik u niet enigszins zal vinden zodanigen als ik wil, en dat ik van u zal gevonden worden zodanig als gij niet wilt; dat er niet enigszins zijn twisten, nijdigheden, toorn, gekijf, achterklap, oorblazingen, opgeblazenheden, beroerten;
Galaten 5:15
Maar indien gij elkander bijt en vereet, ziet toe, dat gij van elkander niet verteerd wordt.
Galaten 5:26
Laat ons niet zijn zoekers van ijdele eer, elkander tergende, elkander benijdende.
Efeziërs 4:31-32
Alle bitterheid, en toornigheid, en gramschap, en geroep, en lastering zij van u geweerd, met alle boosheid;
Filippenzen 2:3
Doet geen ding door twisting of ijdele eer, maar door ootmoedigheid achte de een den ander uitnemender dan zichzelven.
1 Thessalonicenzen 5:13
En acht hen zeer veel in liefde, om huns werks wil. Zijt vreedzaam onder elkander.
1 Thessalonicenzen 5:15
Ziet, dat niemand kwaad voor kwaad iemand vergelde; maar jaagt allen tijd het goede na, zo jegens elkander als jegens allen.
1 Timotheüs 6:3-5
Indien iemand een andere leer leert, en niet overeenkomt met de gezonde woorden van onzen Heere Jezus Christus, en met de leer, die naar de godzaligheid is,
Hebreeën 12:14
Jaagt den vrede na met allen, en de heiligmaking, zonder welke niemand den Heere zien zal;
Jakobus 1:20
Want de toorn des mans werkt Gods gerechtigheid niet.
Jakobus 3:14-1
Maar indien gij bitteren nijd en twistgierigheid hebt in uw hart, zo roemt en liegt niet tegen de waarheid.
Jakobus 5:9
Zucht niet tegen elkander, broeders, opdat gij niet veroordeeld wordt; ziet, de Rechter staat voor de deur.
1 Petrus 3:11
Die wijke af van het kwade, en doe het goede; die zoeke vrede en jage denzelven na.
Judas 1:16
Dezen zijn murmureerders, klagers over hun staat, wandelende naar hun begeerlijkheden; en hun mond spreekt zeer opgeblazen dingen, verwonderende zich over de personen om des voordeels wil.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd