Genesis 1:3
En God zeide: Daar zij licht! en daar werd licht.
2 Corinthiër 4:6
Want God, Die gezegd heeft, dat het licht uit de duisternis zou schijnen, is Degene, Die in onze harten geschenen heeft, om te geven verlichting der kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Jezus Christus.
Psalmen 33:6
Door het Woord des HEEREN zijn de hemelen gemaakt, en door den Geest Zijns monds al hun heir.
Psalmen 33:9
Want Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt, en het staat er.
Psalmen 148:5
Dat zij den Naam des HEEREN loven; want als Hij het beval, zo werden zij geschapen.
Job 36:30
Zie, Hij breidt over hem Zijn licht uit, en de wortelen der zee bedekt Hij.
Job 38:19
Waar is de weg, daar het licht woont? En de duisternis, waar is haar plaats?
Psalmen 97:11
Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart.
Psalmen 104:2
Hij bedekt Zich met het licht, als met een kleed; Hij rekt den hemel uit als een gordijn.
Psalmen 118:27
De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar.
Jesaja 45:7
Ik formeer het licht, en schep de duisternis; Ik maak den vrede en schep het kwaad, Ik, de HEERE, doe al deze dingen.
Jesaja 60:19
De zon zal u niet meer wezen tot een licht des daags, en tot een glans zal u de maan niet lichten; maar de HEERE zal u wezen tot een eeuwig Licht, en uw God tot uw Sierlijkheid.
Mattheüs 8:3
En Jezus, de hand uitstrekkende, heeft hem aangeraakt, zeggende: Ik wil, word gereinigd! En terstond werd hij van zijn melaatsheid gereinigd.
Johannes 1:5
En het Licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft hetzelve niet begrepen.
Johannes 1:9
Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mens, komende in de wereld.
Johannes 3:19
En dit is het oordeel, dat het licht in de wereld gekomen is, en de mensen hebben de duisternis liever gehad dan het licht; want hun werken waren boos.
Johannes 11:43
En als Hij dit gezegd had, riep Hij met grote stemme: Lazarus, kom uit!
Efeziërs 5:8
Want gij waart eertijds duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; wandelt als kinderen des lichts.
Efeziërs 5:14
Daarom zegt Hij: Ontwaakt, gij, die slaapt, en staat op uit de doden; en Christus zal over u lichten.
1 Timotheüs 6:16
Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen.
1 Johannes 1:5
En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben, en wij u verkondigen, dat God een Licht is, en gans geen duisternis in Hem is.
1 Johannes 2:8
Wederom schrijf ik u een nieuw gebod: hetgeen waarachtig is in Hem, zij ook in u waarachtig; want de duisternis gaat voorbij, en het waarachtige licht schijnt nu.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd