Genesis 1:5

En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag.

Psalmen 74:16

De dag is Uwe, ook is de nacht Uwe; Gij hebt het licht en de zon bereid.

Genesis 1:8

En God noemde het uitspansel hemel. En het was avond geweest, en het was morgen geweest, de tweede dag.

Genesis 1:13

Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de derde dag.

Genesis 1:19

Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de vierde dag.

Genesis 1:23

Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de vijfde dag.

Genesis 1:31

En God zag al wat Hij gemaakt had, en ziet, het was zeer goed. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de zesde dag.

Genesis 8:22

Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiing en oogst, en koude en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht, niet ophouden.

Psalmen 19:2

De dag aan den dag stort overvloediglijk spraak uit, en de nacht aan den nacht toont wetenschap.

Psalmen 104:20

Gij beschikt de duisternis, en het wordt nacht, in denwelken al het gedierte des wouds uittreedt:

Jesaja 45:7

Ik formeer het licht, en schep de duisternis; Ik maak den vrede en schep het kwaad, Ik, de HEERE, doe al deze dingen.

Jeremia 33:20

Alzo zegt de HEERE: Indien gijlieden Mijn verbond van den dag; en Mijn verbond van den nacht kondt vernietigen, zodat dag en nacht niet zijn op hun tijd;

1 Corinthiërs 3:13

Eens iegelijks werk zal openbaar worden; want de dag zal het verklaren, dewijl het door vuur ontdekt wordt; en hoedanig eens iegelijks werk is, zal het vuur beproeven.

Efeziërs 5:13

Maar al deze dingen, van het licht bestraft zijnde, worden openbaar; want al wat openbaar maakt, is licht.

1 Thessalonicenzen 5:5

Gij zijt allen kinderen des lichts, en kinderen des daags; wij zijn niet des nachts, noch der duisternis.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain