Genesis 10:6

En de zonen van Cham zijn: Cusch en Mitsraim, en Put, en Kanaan.

Genesis 9:22

En Cham, Kanaans vader, zag zijns vaders naaktheid, en hij gaf het zijn beiden broederen daar buiten te kennen.

1 Kronieken 1:8-16

De kinderen van Cham waren Cusch en Mitsraim, Put, en Kanaan.

1 Kronieken 4:40

En zij vonden vette en goede weide, en een land, wijd van begrip, en stil, en gerust; want die van Cham woonden daar tevoren.

Psalmen 78:51

En Hij sloeg al het eerstgeborene in Egypte, het beginsel der krachten in de tenten van Cham.

Psalmen 105:23

Daarna kwam Israel in Egypte, en Jakob verkeerde als vreemdeling in het land van Cham.

Psalmen 105:27

Zij deden onder hen de bevelen Zijner tekenen, en de wonderwerken in het land van Cham.

Psalmen 106:22

Wonderdaden in het land van Cham; vreselijke dingen aan de Schelfzee.

Jesaja 11:11

Want het zal geschieden te dien dage, dat de Heere ten anderen male Zijn hand aanleggen zal om weder te verwerven het overblijfsel Zijns volks, hetwelk overgebleven zal zijn van Assyrie, en van Egypte, en van Pathros, en van Morenland, en van Elam, en van Sinear, en van Hamath, en van de eilanden der zee.

Jeremia 46:9

Trekt op, gij paarden! en raast, gij wagens! en laat de helden uittrekken: de Moren, en de Puteers, die het schild handelen, en de Lydiers, die den boog handelen en spannen.

Ezechiël 27:10

Perzen, en Lydiers, en Puteers waren in uw heir, uw krijgslieden; schild en helm hingen zij in u op, die maakten uw sieraad.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain