Genesis 25:29
En Jakob had een kooksel gekookt; en Ezau kwam uit het veld, en was moede.
Richteren 8:4-5
Als nu Gideon gekomen was aan de Jordaan, ging hij over, met de driehonderd mannen, die bij hem waren, zijnde moede, nochtans vervolgende.
1 Samuël 14:28
Toen antwoordde een man uit het volk, en zeide: Uw vader heeft het volk zwaarlijk bezworen, zeggende: Vervloekt zij de man, die heden brood eet! Daarom bezwijkt het volk.
1 Samuël 14:31
Doch zij sloegen te dien dage de Filistijnen van Michmas tot Ajalon; en het volk was zeer moede.
Spreuken 13:25
De rechtvaardige eet tot verzadiging zijner ziel toe; maar de buik der goddelozen zal gebrek hebben.
Jesaja 40:30-31
De jongen zullen moede en mat worden, en de jongelingen zullen gewisselijk vallen;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd