Genesis 27:36

Toen zeide hij: Is het niet omdat men zijn naam noemt Jakob, dat hij mij nu twee reizen heeft bedrogen? mijn eerstgeboorte heeft hij genomen, en zie, nu heeft hij mijn zegen genomen! Voorts zeide hij: Hebt gij dan geen zegen voor mij uitbehouden?

Genesis 25:26

En daarna kwam zijn broeder uit, wiens hand Ezau's verzenen hield; daarom noemde men zijn naam Jakob. En Izak was zestig jaren oud, als hij hen gewon.

Genesis 25:31-34

Toen zeide Jakob: Verkoop mij op dezen dag uw eerstgeboorte.

Genesis 32:28

Toen zeide Hij: Uw naam zal voortaan niet Jakob heten, maar Israel; want gij hebt u vorstelijk gedragen met God en met de mensen, en hebt overmocht.

Johannes 1:47

En Nathanael zeide tot hem: Kan uit Nazareth iets goeds zijn? Filippus zeide tot hem: Kom en zie.

Treasury of Scripture Knowledge did not add