Genesis 27:39

Toen antwoordde zijn vader Izak en zeide tot hem: Zie, de vettigheden der aarde zullen uw woningen zijn, en van den dauw des hemels van boven af zult gij gezegend zijn.

Genesis 27:28

Zo geve u dan God van de dauw des hemels, en de vettigheid der aarde, en menigte van tarwe en most.

Hebreeën 11:20

Door het geloof heeft Izak zijn zonen Jakob en Ezau gezegend aangaande toekomende dingen.

Genesis 36:6-8

Ezau nu had genomen zijn vrouwen, en zijn zonen, en zijn dochters, en al de zielen zijns huizes, en zijn vee, en al zijn beesten, en al zijn bezitting, die hij in het land Kanaan geworven had, en was vertrokken naar een ander land, van het aangezicht van zijn broeder Jakob.

Jozua 24:4

En aan Izak gaf Ik Jakob en Ezau; en Ik gaf aan Ezau het gebergte Seir, om dat erfelijk te bezitten; maar Jakob en zijn kinderen togen af in Egypte.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain