Genesis 39:12
En zij greep hem bij zijn kleed, zeggende: Lig bij mij! En hij liet zijn kleed in haar hand, en vluchtte, en ging uit naar buiten.
Prediker 7:26
En ik vond een bitterder ding, dan de dood: een vrouw, welker hart netten en garen, en haar handen banden zijn; wie goed is voor Gods aangezicht, zal van haar ontkomen; daarentegen de zondaar zal van haar gevangen worden.
Genesis 39:8
Maar hij weigerde het, en zeide tot de huisvrouw zijns heren: Zie, mijn heer heeft geen kennis met mij, wat er in het huis is; en al wat hij heeft, dat heeft hij in mijn hand gegeven.
Genesis 39:10
En het geschiedde, als zij Jozef dag op dag aansprak, en hij naar haar niet hoorde, om bij haar te liggen, en bij haar te zijn;
1 Samuël 15:27
Als zich Samuel omkeerde om weg te gaan, zo greep hij een slip van zijn mantel en zij scheurde.
Spreuken 1:15
Mijn zoon! wandel niet met hen op den weg; weer uw voet van hun pad.
Spreuken 5:8
Maak uw weg verre van haar, en nader niet tot de deur van haar huis;
Spreuken 6:5
Red u, als een ree uit de hand des jagers, en als een vogel uit de hand des vogelvangers.
Spreuken 7:13-27
En zij greep hem aan, en kuste hem; zij sterkte haar aangezicht, en zeide tot hem:
Ezechiël 16:30-31
Hoe zwak is uw hart (spreekt de Heere HEERE) als gij al deze dingen doet, zijnde het werk van een heersende hoerachtige vrouw!
Markus 14:51-52
En een zeker jongeling volgde Hem, hebbende een lijnwaad omgedaan over het naakte lijf, en de jongelingen grepen hem.
1 Corinthiërs 15:33
Dwaalt niet, kwade samensprekingen verderven goede zeden.
2 Timotheüs 2:22
Maar vlied de begeerlijkheden der jonkheid; en jaag naar rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede, met degenen, die den Heere aanroepen uit een rein hart.
1 Petrus 2:11
Geliefden, ik vermaan u als inwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerlijkheden, welke krijg voeren tegen de ziel;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd