Genesis 39:17
Toen sprak zij tot hem naar diezelfde woorden, zeggende: De Hebreeuwse knecht, dien gij ons hebt ingebracht, is tot mij gekomen, om met mij te spotten.
Exodus 23:1
Gij zult geen vals gerucht opnemen; en stelt uw hand niet bij den goddeloze, om een getuige tot geweld te zijn.
Genesis 39:14
Zo riep zij de lieden van haar huis, en sprak tot hen, zeggende: Ziet, hij heeft ons den Hebreeuwsen man ingebracht, om met ons te spotten; hij is tot mij gekomen, om bij mij te liggen, en ik heb geroepen met luider stem;
Exodus 20:16
Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
1 Koningen 18:17
En het geschiedde, als Achab Elia zag, dat Achab tot hem zeide: Zijt gij die beroerden van Israel?
1 Koningen 21:9-13
En zij schreef in die brieven, zeggende: Roept een vasten uit, en zet Naboth in de hoogste plaats des volks;
Psalmen 37:14
Cheth. De goddelozen hebben het zwaard uitgetrokken, en hun boog gespannen, om den ellendige en nooddruftige neder te vellen, om te slachten, die oprecht van weg zijn.
Psalmen 55:3
Om den roep des vijands, vanwege de beangstiging des goddelozen; want zij schuiven ongerechtigheid op mij, en in toorn haten zij mij.
Psalmen 120:2-4
O HEERE! red mijn ziel van de valse lippen, van de bedriegelijke tong.
Spreuken 12:19
Een waarachtige lip zal bevestigd worden in eeuwigheid; maar een valse tong is maar voor een ogenblik.
Spreuken 19:5
Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugen blaast, zal niet ontkomen.
Spreuken 19:9
Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugen blaast, zal vergaan.
Mattheüs 26:65
Toen verscheurde de hogepriester zijn klederen, zeggende: Hij heeft God gelasterd, wat hebben wij nog getuigen van node? Ziet, nu hebt gij Zijn gods lastering gehoord.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd