Psalmen 55:3

Om den roep des vijands, vanwege de beangstiging des goddelozen; want zij schuiven ongerechtigheid op mij, en in toorn haten zij mij.

2 Samuël 16:7-8

Aldus nu zeide Simei in zijn vloeken: Ga uit, ga uit, gij, man des bloeds, en gij, Belials man!

2 Samuël 15:3

Zo zeide Absalom tot hem: Zie, uw zaken zijn goed en recht; maar gij hebt geen verhoorder van des konings wege.

2 Samuël 19:19

En hij zeide tot den koning: Mijn heer rekene mij niet toe de misdaad, en gedenke niet, wat uw knecht verkeerdelijk gedaan heeft, te dien dage, als mijn heer de koning uit Jeruzalem uitging, dat het de koning zich ter harte zoude nemen.

Psalmen 12:5

Om de verwoesting der ellendigen, om het kermen der nooddruftigen, zal Ik nu opstaan, zegt de HEERE; Ik zal in behoudenis zetten, dien hij aanblaast.

Psalmen 17:9

Voor het aangezicht der goddelozen, die mij verwoesten, mijner doodsvijanden, die mij omringen.

Psalmen 27:12

Geef mij niet over in de begeerte mijner tegenpartijders; want valse getuigen zijn tegen mij opgestaan, mitsgaders die wrevel uitblaast.

Psalmen 35:11

Wrevelige getuigen staan er op; hetgeen ik niet weet, eisen zij van mij.

Psalmen 54:3

Want vreemden staan tegen mij op, en tirannen zoeken mijn ziel; zij stellen God niet voor hun ogen. Sela.

Psalmen 71:11

Zeggende: God heeft hem verlaten; jaagt na, en grijpt hem, want er is geen verlosser.

Psalmen 73:8

Zij mergelen de lieden uit, en spreken boselijk van verdrukking; zij spreken uit de hoogte.

Klaagliederen 3:34-36

Lamed. Dat men al de gevangenen der aarde onder Zijn voeten verbrijzelt;

Mattheüs 26:59

En de overpriesters, en de ouderlingen, en de gehele grote raad zochten valse getuigenis tegen Jezus, opdat zij Hem doden mochten; en vonden niet.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain