Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
En de zonen van Levi: Gerson, Kehath en Merari.
New American Standard Bible
The sons of Levi: Gershon, Kohath, and Merari.
Kruisreferenties
Genesis 29:34
En zij werd nog bevrucht, en baarde een zoon, en zeide: Nu zal zich ditmaal mijn man bij mij voegen, dewijl ik hem drie zonen gebaard heb; daarom noemde zij zijn naam Levi.
Genesis 49:5-7
Simeon en Levi zijn gebroeders! hun handelingen zijn werktuigen van geweld!
Exodus 6:16
De zonen van Gerson: Libni en Simei, naar hun huisgezinnen.
Numberi 3:17-22
Dit nu waren de zonen van Levi met hun namen: Gerson, en Kahath, en Merari.
Numberi 4:1-49
En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende:
Numberi 8:1-26
En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
Numberi 26:57-58
Dit zijn nu de getelden van Levi, naar hun geslachten: van Gerson het geslacht der Gersonieten; van Kohath het geslacht der Kohathieten; van Merari het geslacht der Merarieten.
Deuteronomium 33:8-11
En van Levi zeide hij: Uw Thummim en Uw Urim zijn aan den man, Uw gunstgenoot; dien Gij verzocht hebt in Massa, met welken Gij getwist hebt aan de wateren van Meriba.
1 Kronieken 2:1
Dezen zijn de kinderen van Israel: Ruben, Simeon, Levi en Juda, Issaschar en Zebulon,
1 Kronieken 2:11
En Nahesson gewon Salma, en Salma gewon Boaz.
1 Kronieken 2:16
En hun zusters waren Zeruja en Abigail. De kinderen nu van Zeruja waren Abisai, en Joab, en Asa-El drie.
1 Kronieken 6:1-3
De kinderen van Levi waren Gerson, Kahath en Merari.
1 Kronieken 6:16
Zo zijn dan de kinderen van Levi: Gerson, Kahath en Merari.
1 Kronieken 22:1-19
En David zeide: Hier zal het huis Gods des HEEREN zijn, en hier zal het altaar des brandoffers voor Israel zijn.
Vers Info
Context Lezingen
10 En de zonen van Simeon: Jemuel, en Jamin, en Ohad, en Jachin, en Zoar, en Saul, de zoon ener Kanaanietische vrouw. 11 En de zonen van Levi: Gerson, Kehath en Merari. 12 En de zonen van Juda: Er, en Onan, en Sela, en Perez, en Zerah. Doch Er en Onan waren gestorven in het land van Kanaan; en de zonen van Perez waren Hezron en Hamul.