Genesis 46:11

En de zonen van Levi: Gerson, Kehath en Merari.

Genesis 29:34

En zij werd nog bevrucht, en baarde een zoon, en zeide: Nu zal zich ditmaal mijn man bij mij voegen, dewijl ik hem drie zonen gebaard heb; daarom noemde zij zijn naam Levi.

Genesis 49:5-7

Simeon en Levi zijn gebroeders! hun handelingen zijn werktuigen van geweld!

Exodus 6:16

De zonen van Gerson: Libni en Simei, naar hun huisgezinnen.

Numberi 3:17-22

Dit nu waren de zonen van Levi met hun namen: Gerson, en Kahath, en Merari.

Numberi 4:1-49

En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende:

Numberi 8:1-26

En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:

Numberi 26:57-58

Dit zijn nu de getelden van Levi, naar hun geslachten: van Gerson het geslacht der Gersonieten; van Kohath het geslacht der Kohathieten; van Merari het geslacht der Merarieten.

Deuteronomium 33:8-11

En van Levi zeide hij: Uw Thummim en Uw Urim zijn aan den man, Uw gunstgenoot; dien Gij verzocht hebt in Massa, met welken Gij getwist hebt aan de wateren van Meriba.

1 Kronieken 2:1

Dezen zijn de kinderen van Israel: Ruben, Simeon, Levi en Juda, Issaschar en Zebulon,

1 Kronieken 2:11

En Nahesson gewon Salma, en Salma gewon Boaz.

1 Kronieken 2:16

En hun zusters waren Zeruja en Abigail. De kinderen nu van Zeruja waren Abisai, en Joab, en Asa-El drie.

1 Kronieken 6:1-3

De kinderen van Levi waren Gerson, Kahath en Merari.

1 Kronieken 6:16

Zo zijn dan de kinderen van Levi: Gerson, Kahath en Merari.

1 Kronieken 22:1-19

En David zeide: Hier zal het huis Gods des HEEREN zijn, en hier zal het altaar des brandoffers voor Israel zijn.

Treasury of Scripture Knowledge did not add