En de zonen van Levi: Gerson, Kehath en Merari.

En zij werd nog bevrucht, en baarde een zoon, en zeide: Nu zal zich ditmaal mijn man bij mij voegen, dewijl ik hem drie zonen gebaard heb; daarom noemde zij zijn naam Levi.

Simeon en Levi zijn gebroeders! hun handelingen zijn werktuigen van geweld!

De zonen van Gerson: Libni en Simei, naar hun huisgezinnen.

Dit nu waren de zonen van Levi met hun namen: Gerson, en Kahath, en Merari.

En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende:

En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:

Dit zijn nu de getelden van Levi, naar hun geslachten: van Gerson het geslacht der Gersonieten; van Kohath het geslacht der Kohathieten; van Merari het geslacht der Merarieten.

En van Levi zeide hij: Uw Thummim en Uw Urim zijn aan den man, Uw gunstgenoot; dien Gij verzocht hebt in Massa, met welken Gij getwist hebt aan de wateren van Meriba.

Dezen zijn de kinderen van Israel: Ruben, Simeon, Levi en Juda, Issaschar en Zebulon,

En Nahesson gewon Salma, en Salma gewon Boaz.

En hun zusters waren Zeruja en Abigail. De kinderen nu van Zeruja waren Abisai, en Joab, en Asa-El drie.

De kinderen van Levi waren Gerson, Kahath en Merari.

Zo zijn dan de kinderen van Levi: Gerson, Kahath en Merari.

En David zeide: Hier zal het huis Gods des HEEREN zijn, en hier zal het altaar des brandoffers voor Israel zijn.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain

Alle Vertalingen
Dutch Staten Vertaling