Genesis 49:6

Mijn ziel kome niet in hun verborgen raad; mijn eer worde niet verenigd met hun vergadering! want in hun toorn hebben zij de mannen doodgeslagen, en in hun moedwil hebben zij de ossen weggerukt.

Psalmen 26:9

Raap mijn ziel niet weg met de zondaren, noch mijn leven met de mannen des bloeds;

Genesis 34:30

Toen zeide Jakob tot Simeon en tot Levi: Gij hebt mij beroerd, mits mij stinkende te maken onder de inwoners dezes lands, onder de Kanaanieten, en onder de Ferezieten; en ik ben weinig volks in getal; zo zij zich tegen mij verzamelen, zo zullen zij mij slaan, en ik zal verdelgd worden, ik en mijn huis.

Psalmen 16:9

Daarom is mijn hart verblijd, en mijn eer verheugt zich; ook zal mijn vlees zeker wonen.

Psalmen 57:8

Waak op, mijn eer! waak op, gij, luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken.

Psalmen 64:2

Verberg mij voor den heimelijken raad der boosdoeners, voor de oproerigheid van de werkers der ongerechtigheid.

Genesis 34:25-26

En het geschiedde ten derden dage, toen zij in de smart waren, zo namen de twee zonen van Jakob, Simeon en Levi, broeders van Dina, een iegelijk zijn zwaard, en kwamen stoutelijk in de stad, en doodden al wat mannelijk was.

Deuteronomium 27:24

Vervloekt zij, die zijn naaste in het verborgene verslaat! En al het volk zal zeggen: Amen.

Richteren 5:21

De beek Kison wentelde hen weg, de beek Kedumin, de beek Kison; vertreed, o mijn ziel! de sterken.

Psalmen 1:1

Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;

Psalmen 5:10

Verklaar hen schuldig, o God; laat hen vervallen van hun raadslagen; drijf hen henen om de veelheid hunner overtredingen, want zij zijn wederspannig tegen U.

Psalmen 26:4-5

Ik zit niet bij ijdele lieden, en met bedekte lieden ga ik niet om.

Psalmen 28:3

Trek mij niet weg met de goddelozen, en met de werkers der ongerechtigheid, die van vrede spreken met hun naasten, maar kwaad is in hun hart.

Psalmen 30:12

[ (Psalms 30:13) Opdat mijn eer U psalmzinge, en niet zwijge. HEERE, mijn God! in eeuwigheid zal ik U loven. ]

Psalmen 42:5

Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en zijt onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven voor de verlossingen Zijns aangezichts.

Psalmen 42:11

[ (Psalms 42:12) Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige Verlossing mijns aangezichts, en mijn God. ]

Psalmen 43:5

Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige Verlossing mijns aangezichts, en mijn God.

Psalmen 94:20-21

Zou zich de stoel der schadelijkheden met U vergezelschappen, die moeite verdicht bij inzetting?

Psalmen 103:1

Een psalm van David. Loof den HEERE, mijn ziel, en al wat binnen in mij is, Zijn heiligen Naam.

Psalmen 139:19

O God! dat Gij den goddeloze ombracht! en gij, mannen des bloeds, wijkt van mij!

Spreuken 1:11

Indien zij zeggen: Ga met ons, laat ons loeren op bloed, ons versteken tegen den onschuldige, zonder oorzaak;

Spreuken 1:15-16

Mijn zoon! wandel niet met hen op den weg; weer uw voet van hun pad.

Spreuken 12:5

Der rechtvaardigen gedachten zijn recht; der goddelozen raadslagen zijn bedrog.

Jeremia 4:19

O mijn ingewand, mijn ingewand! ik heb barenswee, o wanden mijns harten! mijn hart maakt getier in mij, ik kan niet zwijgen; want gij, mijn ziel! hoort het geluid der bazuin en het krijgsgeschrei.

Jeremia 15:17

Ik heb in den raad der bespotters niet gezeten, noch ben van vreugde opgesprongen; vanwege Uw hand heb ik alleen gezeten, want Gij hebt mij met gramschap vervuld.

Lukas 12:19

En ik zal tot mijn ziel zeggen: Ziel! gij hebt vele goederen, die opgelegd zijn voor vele jaren, neem rust, eet, drink, wees vrolijk.

2 Corinthiër 6:14

Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis?

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd