Handelingen 15:22
Toen heeft het den apostelen en den ouderlingen, met de gehele Gemeente, goed gedacht, enige mannen uit zich te verkiezen, en met Paulus en Barnabas te zenden naar Antiochie: namelijk Judas, die toegenaamd wordt Barsabas, en Silas, mannen, die voorgangers waren onder de broeders.
Handelingen 15:27
Wij hebben dan Judas en Silas gezonden, die ook met den mond hetzelfde zullen verkondigen.
Handelingen 15:32
Judas nu en Silas, die ook zelven profeten waren, vermaanden de broeders met vele woorden, en versterkten hen.
Handelingen 15:40
Maar Paulus verkoos Silas, en reisde heen, der genade Gods van de broederen bevolen zijnde.
1 Petrus 5:12
Door Silvanus, die u een getrouw broeder is, zo ik acht, heb ik met weinige woorden geschreven, vermanende en betuigende, dat deze is de waarachtige genade Gods, in welke gij staat.
Handelingen 1:23
En zij stelden er twee, Jozef, genaamd Barsabas, die toegenaamd was Justus, en Matthias.
Handelingen 16:19
Als nu de heren van dezelve zagen, dat de hoop huns gewins weg was, grepen zij Paulus en Silas, en trokken hen naar de markt voor de oversten.
Handelingen 16:25
En omtrent den middernacht baden Paulus en Silas, en zongen Gode lofzangen en de gevangenen hoorden naar hen.
Handelingen 16:29
En als hij licht geeist had, sprong hij in, en werd zeer bevende, en viel voor Paulus en Silas neder aan de voeten;
Handelingen 17:4
En sommigen uit hen geloofden, en werden Paulus en Silas toegevoegd, en van de godsdienstige Grieken een grote menigte, en van de voornaamste vrouwen niet weinige.
Handelingen 17:10
En de broeders zonden terstond des nachts Paulus en Silas weg naar Berea; welke, daar gekomen zijnde, gingen heen naar de synagoge der Joden;
Handelingen 17:14
Doch de broeders zonden toen van stonde aan Paulus weg, dat hij ging als naar de zee; maar Silas en Timotheus bleven aldaar.
Handelingen 18:5
En als Silas en Timotheus van Macedonie afgekomen waren, werd Paulus door den Geest gedrongen, betuigende den Joden, dat Jezus is de Christus.
1 Thessalonicenzen 1:1
Paulus, en Silvanus, en Timotheus, aan de Gemeente der Thessalonicensen, welke is in God den Vader, en den Heere Jezus Christus: genade zij u en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
2 Thessalonicenzen 1:1
Paulus, en Silvanus, en Timotheus, aan de Gemeente der Thessalonicensen, welke is in God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus:
2 Samuël 3:36
Als al het volk dit vernam, zo was het goed in hun ogen, alles, zoals de koning gedaan had, was goed in de ogen van het ganse volk.
2 Kronieken 30:4
En deze zaak was recht in de ogen des konings, en in de ogen der ganse gemeente.
2 Kronieken 30:12
Ook was de hand Gods in Juda, hun enerlei hart gevende, dat zij het gebod des konings en der vorsten deden, naar het woord des HEEREN.
Handelingen 6:4-5
Maar wij zullen volharden in het gebed, en in de bediening des Woords.
Handelingen 8:14
Als nu de apostelen, die te Jeruzalem waren, hoorden, dat Samaria het Woord Gods aangenomen had, zonden zij tot hen Petrus en Johannes;
Handelingen 11:22
En het gerucht van hen kwam tot de oren der Gemeente, die te Jeruzalem was; en zij zonden Barnabas uit, dat hij het land doorging tot Antiochie toe.
Handelingen 15:1-2
En sommigen, die afgekomen waren van Judea, leerden de broederen, zeggende: Indien gij niet besneden wordt naar de wijze van Mozes, zo kunt gij niet zalig worden.
Handelingen 15:23
En zij schreven door hen dit navolgende: De apostelen, en de ouderlingen, en de broeders wensen den broederen uit de heidenen, die in Antiochie, en Syrie, en Cilicie zijn, zaligheid.
Handelingen 15:25
Zo heeft het ons eendrachtelijk te zamen zijnde, goed gedacht, enige mannen te verkiezen, en tot u te zenden, met onze geliefden, Barnabas en Paulus.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd