Handelingen 2:13

En anderen, spottende, zeiden: Zij zijn vol zoeten wijns.

1 Corinthiërs 14:23

Indien dan de gehele Gemeente bijeenvergaderd ware, en zij allen in vreemde talen spraken, en enige ongeleerden of ongelovigen inkwamen, zouden zij niet zeggen, dat gij uitzinnig waart?

1 Samuël 1:14

En Eli zeide tot haar: Hoe lang zult gij u dronken aanstellen? Doe uw wijn van u.

Job 32:19

Ziet, mijn buik is als de wijn, die niet geopend is; gelijk nieuwe lederen zakken zou hij bersten.

Hooglied 7:9

En uw gehemelte als goede wijn, die recht tot mijn Beminde gaat, doende de lippen der slapenden spreken.

Jesaja 25:6

En de HEERE der heirscharen zal op dezen berg allen volken een vetten maaltijd maken, een maaltijd van reinen wijn, van vet vol mergs, van reine wijnen, die gezuiverd zijn.

Zacharia 9:15

De HEERE der heirscharen zal hen beschutten, en zij zullen eten, nadat zij de slingerstenen zullen ten ondergebracht hebben; zij zullen ook drinken, en een gedruis maken als de wijn; en zij zullen vervuld worden, gelijk het bekken, gelijk de hoeken des altaars.

Zacharia 9:17

Want hoe groot zal zijn goed wezen en hoe groot zal zijn schoonheid wezen! Het koren zal de jongelingen, en de most zal de jonkvrouwen sprekende maken.

Zacharia 10:7

En zij zullen zijn als een held van Efraim, en hun hart zal zich verblijden, als van den wijn; en hun kinderen zullen het zien, en zich verblijden, hun hart zal zich verheugen in den HEERE.

Handelingen 2:15

Want deze zijn niet dronken, gelijk gij vermoedt; want het is eerst de derde ure van de dag.

Efeziërs 5:18

En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met den Geest;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain