Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Als zij nu dit hoorden, berstten hun harten, en zij knersten de tanden tegen hem.
New American Standard Bible
Now when they heard this, they were cut to the quick, and they began gnashing their teeth at him.
Onderwerpen
Kruisreferenties
Handelingen 5:33
Als zij nu dit hoorden, barstte hun het hart, en zij hielden raad, om hen te doden.
Job 16:9
Zijn toorn verscheurt, en Hij haat mij; Hij knerst over mij met Zijn tanden; mijn wederpartijder scherpt zijn ogen tegen mij.
Psalmen 35:16
Onder de huichelende spotachtige tafelbroeders knersten zij over mij met hun tanden.
Psalmen 112:10
Resch. De goddeloze zal het zien, en hij zal zich vertoornen; Schin. hij zal met zijn tanden knersen en smelten. Thau. de wens der goddelozen zal vergaan.
Klaagliederen 2:16
Pe. Al uw vijanden sperren hun mond op over u, zij fluiten en knersen met de tanden, zij zeggen: Wij hebben haar verslonden; dit is immers de dag, dien wij verwacht hebben, wij hebben hem gevonden, wij hebben hem gezien.
Mattheüs 8:12
En de kinderen des Koninkrijks zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; aldaar zal wening zijn, en knersing der tanden.
Mattheüs 13:42
En zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar zal wening zijn en knersing der tanden.
Mattheüs 13:50
En zullen dezelve in den vurigen oven werpen; daar zal zijn wening en knersing der tanden.
Mattheüs 22:13
Toen zeide de koning tot de dienaars: Bindt zijn handen en voeten, neemt hem weg, en werpt hem uit in de buitenste duisternis; daar zal zijn wening en knersing der tanden.
Mattheüs 24:51
En zal hem afscheiden, en zijn deel zetten met de geveinsden; daar zal wening zijn en knersing der tanden.
Mattheüs 25:30
En werpt den onnutten dienstknecht uit in de buitenste duisternis; daar zal wening zijn en knersing der tanden.
Lukas 13:28
Aldaar zal zijn wening en knersing der tanden, wanneer gij zult zien Abraham, en Izak, en Jakob, en al de profeten in het Koninkrijk Gods, maar ulieden buiten uitgeworpen.
Handelingen 22:22-23
Zij hoorden hem nu tot dit woord toe; en zij verhieven hun stem, zeggende: Weg van de aarde met zulk een, want het is niet behoorlijk, dat hij leve.