Handelingen 7:60
En vallende op de knieen, riep hij met grote stem: Heere, reken hun deze zonde niet toe! En als hij dat gezegd had, ontsliep hij.
Mattheüs 5:44
Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen;
Lukas 22:41
En Hij scheidde Zich van hen af, omtrent een steenworp; en knielde neder en bad,
Handelingen 9:40
Maar Petrus, hebbende hen allen uitgedreven, knielde neder en bad: en zich kerende tot het lichaam, zeide hij: Tabitha, sta op! En zij deed haar ogen open, en Petrus gezien hebbende, zat zij over einde.
Lukas 23:34
En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen. En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot.
Handelingen 13:36
Want David, als hij in zijn tijd den raad Gods gediend had, is ontslapen, en is bij zijn vaderen gelegd; en heeft wel verderving gezien;
Handelingen 20:36
En als hij dit gezegd had, heeft hij nederknielende met hen allen gebeden.
Handelingen 21:5
Toen het nu geschiedde, dat wij deze dagen doorgebracht hadden, gingen wij uit, en reisden voort; en zij geleidden ons allen met vrouwen en kinderen tot buiten de stad; en aan den oever nederknielende, hebben wij gebeden.
1 Corinthiërs 15:6
Daarna is Hij gezien van meer dan vijfhonderd broeders op eenmaal, van welken het meren deel nog over is, en sommigen ook zijn ontslapen.
1 Corinthiërs 15:18
Zo zijn dan ook verloren, die in Christus ontslapen zijn.
1 Corinthiërs 15:20
Maar nu, Christus is opgewekt uit de doden, en is de Eersteling geworden dergenen, die ontslapen zijn.
1 Thessalonicenzen 4:13-14
Doch, broeders, ik wil niet, dat gij onwetende zijt van degenen, die ontslapen zijn, opdat gij niet bedroefd zijt, gelijk als de anderen, die geen hoop hebben.
Ezra 9:5
En omtrent het avondoffer stond ik op uit mijn bedruktheid, als ik nu mijn kleed en mijn mantel gescheurd had; en ik boog mij op mijn knieen, en breidde mijn handen uit tot den HEERE, mijn God.
Daniël 6:10
Daarom tekende de koning Darius dat schrift en gebod.
Mattheüs 27:52
En de graven werden geopend, en vele lichamen der heiligen, die ontslapen waren, werden opgewekt;
Lukas 6:28
Zegent degenen, die u vervloeken, en bidt voor degenen, die u geweld doen.
Romeinen 12:14-21
Zegent hen, die u vervolgen; zegent en vervloekt niet.
1 Corinthiërs 11:30
Daarom zijn onder u vele zwakken en kranken, en velen slapen.
1 Corinthiërs 15:51
Ziet, ik zeg u een verborgenheid: wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden;
1 Thessalonicenzen 5:10
Die voor ons gestorven is, opdat wij, hetzij dat wij waken, hetzij dat wij slapen, te zamen met Hem leven zouden.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd