1 En Saulus had mede een welbehagen aan zijn dood. En er werd te dien dage een grote vervolging tegen de Gemeente, die te Jeruzalem was; en zij werden allen verstrooid door de landen van Judea en Samaria, behalve de apostelen.
1 Saul was in hearty agreement with putting him to death.And on that day a great persecution began against the church in Jerusalem, and they were all scattered throughout the regions of Judea and Samaria, except the apostles.
9 En een zeker man, met name Simon, was te voren in de stad plegende toverij, en verrukkende de zinnen des volks van Samaria, zeggende van zichzelven, dat hij wat groots was.
9 Now there was a man named Simon, who formerly was practicing magic in the city and astonishing the people of Samaria, claiming to be someone great;
12 Maar toen zij Filippus geloofden, die het Evangelie van het Koninkrijk Gods, en van den Naam van Jezus Christus verkondigde, werden zij gedoopt, beiden, mannen en vrouwen.
12 But when they believed Philip preaching the good news about the kingdom of God and the name of Jesus Christ, they were being baptized, men and women alike.
13 En Simon geloofde ook zelf, en gedoopt zijnde, bleef gedurig bij Filippus; en ziende de tekenen en grote krachten, die er geschiedden, ontzette hij zich.
13 Even Simon himself believed; and after being baptized, he continued on with Philip, and as he observed signs and great miracles taking place, he was constantly amazed.
25 Zij dan nu, als zij het Woord des Heeren betuigd en gesproken hadden, keerden wederom naar Jeruzalem, en verkondigden het Evangelie in vele vlekken der Samaritanen.
25 So, when they had solemnly testified and spoken the word of the Lord, they started back to Jerusalem, and were preaching the gospel to many villages of the Samaritans.
26 En een engel des Heeren sprak tot Filippus, zeggende: Sta op, en ga heen tegen het zuiden, op den weg, die van Jeruzalem afdaalt naar Gaza, welke woest is.
26 But an angel of the Lord spoke to Philip saying, “Get up and go south to the road that descends from Jerusalem to Gaza.” (This is a desert road.)
27 En hij stond op en ging heen; en ziet, een Moorman, een kamerling, en een machtig heer van Candace, de koningin der Moren, die over al haar schat was, welke was gekomen om aan te bidden te Jeruzalem;
27 So he got up and went; and there was an Ethiopian eunuch, a court official of Candace, queen of the Ethiopians, who was in charge of all her treasure; and he had come to Jerusalem to worship,
32 En de plaats der Schriftuur, die hij las, was deze: Hij is gelijk een schaap ter slachting geleid; en gelijk een lam stemmeloos is voor dien, die het scheert, alzo doet Hij Zijn mond niet open.
32 Now the passage of Scripture which he was reading was this:“He was led as a sheep to slaughter;And as a lamb before its shearer is silent,So He does not open His mouth.
37 En Filippus zeide: Indien gij van ganser harte gelooft, zo is het geoorloofd. En hij, antwoordende, zeide: Ik geloof, dat Jezus Christus de Zoon van God is.
37 [And Philip said, “If you believe with all your heart, you may.” And he answered and said, “I believe that Jesus Christ is the Son of God.”]
39 En toen zij uit het water waren opgekomen, nam de Geest des Heeren Filippus weg, en de kamerling zag hem niet meer; want hij reisde zijn weg met blijdschap.
39 When they came up out of the water, the Spirit of the Lord snatched Philip away; and the eunuch no longer saw him, but went on his way rejoicing.
Public domain
New American Standard Bible Copyright ©1960, 1962, 1963, 1968, 1971, 1972, 1973, 1975, 1977, 1995 by The Lockman Foundation, La Habra, Calif. All rights reserved. For Permission to Quote Information visit http://www.lockman.org