Jeremia 15:11

De HEERE zeide: Zo niet uw overblijfsel ten goede zal zijn; zo Ik niet, in de tijd des kwaads en in tijd der benauwdheid, bij den vijand voor u tussenkome!

Jeremia 29:11-14

Want Ik weet de gedachten, die Ik over u denk, spreekt de HEERE, gedachten des vredes, en niet des kwaads, dat Ik u geve het einde en de verwachting.

Psalmen 37:3-11

Beth. Vertrouw op den HEERE, en doe het goede; bewoon de aarde, en voed u met getrouwigheid.

Psalmen 106:46

Dies gaf Hij hun barmhartigheid voor het aangezicht van allen, die hen gevangen hadden.

Spreuken 16:7

Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen.

Spreuken 21:1

Des konings hart is in de hand des HEEREN als waterbeken. Hij neigt het tot al wat Hij wil.

Prediker 8:12

Hoewel een zondaar honderd maal kwaad doet, en God hem de dagen verlengt; zo weet ik toch, dat het dien zal welgaan, die God vrezen, die voor Zijn aangezicht vrezen.

Jeremia 21:2

Vraag toch den HEERE voor ons, want Nebukadrezar, de koning van Babel, strijdt tegen ons; misschien zal de HEERE met ons doen naar al Zijn wonderen, dat hij van ons optrekke.

Jeremia 37:3

Nochtans zond de koning Zedekia Juchal, den zoon van Selemja, en Sefanja, den zoon van Maaseja, den priester, tot den profeet Jeremia, om te zeggen: Bid toch voor ons tot den HEERE, onzen God!

Jeremia 39:11-12

Maar van Jeremia had Nebukadrezar, de koning van Babel, bevel gegeven in de hand van Nebuzaradan, den overste der trawanten, zeggende:

Jeremia 40:2-6

Want de overste der trawanten liet Jeremia halen, en zeide tot hem: De HEERE, uw God, heeft dit kwaad over deze plaats gesproken.

Jeremia 42:2

En zij zeiden tot den profeet Jeremia: Laat toch onze smeking voor uw aangezicht nedervallen, en bid voor ons tot den HEERE, uw God, voor dit ganse overblijfsel; want wij zijn weinigen van velen overgelaten, gelijk als uw ogen ons zien;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain