Jeremia 2:23

Hoe zegt gij: Ik ben niet verontreinigd, ik heb de Baals niet nagewandeld? Zie uw weg in het dal, ken, wat gij gedaan hebt, gij lichte, snelle kemelin, die haar wegen verdraait!

Jeremia 7:31

En zij hebben gebouwd de hoogten van Tofeth, dat in het dal des zoons van Hinnom is, om hun zonen en hun dochteren met vuur te verbranden; hetwelk Ik niet heb geboden, noch in Mijn hart is opgekomen.

Spreuken 30:12

Een geslacht, dat rein in zijn ogen is, en van zijn drek niet gewassen is;

Genesis 3:12-13

Toen zeide Adam: De vrouw, die Gij bij mij gegeven hebt, die heeft mij van dien boom gegeven, en ik heb gegeten.

1 Samuël 15:13-14

Samuel nu kwam tot Saul, en Saul zeide tot hem: Gezegend zijt gij den HEERE! Ik heb des HEEREN woord bevestigd.

Esther 8:16

Bij de Joden was licht, en blijdschap, en vreugde, en eer;

Psalmen 36:2

Want hij vleit zichzelven in zijn ogen, als men zijn ongerechtigheid bevindt, die te haten is.

Psalmen 50:21

Deze dingen doet gij, en Ik zwijg; gij meent, dat Ik te enenmale ben, gelijk gij; Ik zal u straffen, en zal het ordentelijk voor uw ogen stellen.

Spreuken 28:13

Die zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar die ze bekent en laat, zal barmhartigheid verkrijgen.

Spreuken 30:20

Alzo is de weg ener overspelige vrouw; zij eet en wist haar mond, en zegt: Ik heb geen ongerechtigheid gewrocht!

Jesaja 57:5-6

Die hittig zijt in de eikenbossen, onder allen groenen boom; slachtende de kinderen aan de beken, onder de hoeken der steenrotsen.

Jeremia 2:33-35

Wat maakt gij uw weg goed, daar gij boelering zoekt? Waarom gij ook de booste hoeren uw wegen geleerd hebt.

Jeremia 3:2

Hef uw ogen op naar de hoge plaatsen, en zie toe, waar zijt gij niet beslapen? Gij hebt voor hen gezeten aan de wegen, als een Arabier in de woestijn; alzo hebt gij het land ontheiligd met uw hoererijen en met uw boosheid.

Jeremia 9:14

Maar hebben gewandeld naar het goeddunken huns harten, en naar de Baals, hetwelk hun vaders hun geleerd hadden.

Jeremia 31:22

Hoe lang zult gij u onttrekken, gij afkerige dochter? Want de HEERE heeft wat nieuws op de aarde geschapen: de vrouw zal den man omvangen.

Ezechiël 16:1-63

Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:

Ezechiël 23:1-49

Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:

Lukas 10:29

Maar hij, willende zichzelven rechtvaardigen, zeide tot Jezus: En wie is mijn naaste?

Romeinen 3:19

Wij weten nu, dat al wat de wet zegt, zij dat spreekt tot degenen, die onder de wet zijn; opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij.

1 Johannes 1:8-10

Indien wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, zo verleiden wij ons zelven, en de waarheid is in ons niet.

Openbaring 3:17-18

Want gij zegt: Ik ben rijk, en verrijkt geworden, en heb geens dings gebrek; en gij weet niet, dat gij zijt ellendig, en jammerlijk, en arm, en blind, en naakt.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain