Jeremia 9:4
Wacht u, een iegelijk van zijn vriend, en vertrouwt niet op enigen broeder; want elk broeder doet niet dan bedriegen, en elk vriend wandelt in achterklap.
Jeremia 6:28
Zij zijn allen de afvalligsten der afvalligen, wandelende in achterklap; zij zijn koper en ijzer; zij zijn altemaal verdervers.
Jeremia 12:6
Want ook uw broeders en uws vaders huis, ook diezelve handelen trouwelooslijk tegen u; ook diezelve roepen u met volle stem achterna; geloof hen niet, wanneer zij vriendelijk tot u spreken.
Micha 7:5-6
Gelooft een vriend niet, vertrouwt niet op een voornaamsten vriend; bewaar de deuren uws monds voor haar, die in uw schoot ligt.
Genesis 27:35-36
En hij zeide: Uw broeder is gekomen met bedrog, en heeft uw zegen weggenomen.
Leviticus 19:16
Gij zult niet wandelen als een achterklapper onder uw volken; gij zult niet staan tegen het bloed van uw naaste; Ik ben de HEERE!
Psalmen 15:3
Die met zijn tong niet achterklapt, zijn metgezellen geen kwaad doet, en geen smaadrede opneemt tegen zijn naaste;
Spreuken 10:18
Die den haat bedekt, is van valse lippen, en die een kwaad gerucht voortbrengt, is een zot.
Spreuken 26:24-25
Die haat draagt, gelaat zich vreemd met zijn lippen; maar in zijn binnenste stelt hij bedrog aan.
Genesis 32:28
Toen zeide Hij: Uw naam zal voortaan niet Jakob heten, maar Israel; want gij hebt u vorstelijk gedragen met God en met de mensen, en hebt overmocht.
Psalmen 12:2-3
Zij spreken valsheid, een ieder met zijn naaste, met vleiende lippen; zij spreken met een dubbel hart.
Psalmen 55:11-12
Enkel verderving is binnen in haar; en list en bedrog wijkt niet van haar straat.
Spreuken 6:16
Deze zes haat de HEERE; ja, zeven zijn Zijn ziel een gruwel:
Spreuken 6:19
Een vals getuige, die leugenen blaast; en die tussen broederen krakelen inwerpt.
Spreuken 25:18
Een man, tegen zijn naaste een valse getuigenis sprekende, is een hamer, en zwaard, en scherpe pijl.
Ezechiël 22:9
Achterklappers zijn in u geweest om bloed te vergieten, en in u hebben zij op de bergen gegeten, zij hebben schandelijkheid in het midden van u gedaan.
Mattheüs 10:17
Maar wacht u voor de mensen; want zij zullen u overleveren in de raadsvergaderingen, en in hun synagogen zullen zij u geselen.
Mattheüs 10:21
En de ene broeder zal den anderen broeder overleveren tot den dood, en de vader het kind, en de kinderen zullen opstaan tegen de ouders, en zullen hen doden.
Mattheüs 10:34-35
Meent niet, dat Ik gekomen ben, om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.
Lukas 21:16
En gij zult overgeleverd worden ook van ouders, en broeders, en magen, en vrienden; en zij zullen er sommigen uit u doden.
1 Thessalonicenzen 4:6
Dat niemand zijn broeder vertrede, noch bedriege in zijn handeling; want de Heere is een wreker over dit alles, gelijk wij u ook te voren gezegd en betuigd hebben.
1 Petrus 2:1-2
Zo legt dan af alle kwaadheid, en alle bedrog, en geveinsdheid, en nijdigheid, en alle achterklappingen;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd