Jesaja 38:10
Ik zeide: Vanwege de afsnijding mijner dagen, zal ik tot de poorten des grafs heengaan, ik word beroofd van het overige mijner jaren.
2 Corinthiër 1:9
Ja, wij hadden al zelven in onszelven het vonnis des doods, opdat wij niet op onszelven vertrouwen zouden, maar op God, Die de doden verwekt;
Psalmen 102:24
Ik zeide: Mijn God! neem mij niet weg in het midden mijner dagen; Uw jaren zijn van geslacht tot geslacht.
Job 6:11
Wat is mijn kracht, dat ik hopen zou? Of welk is mijn einde, dat ik mijn leven verlengen zou?
Job 7:7
Gedenk, dat mijn leven een wind is; mijn oog zal niet wederkomen, om het goede te zien.
Job 17:11-16
Mijn dagen zijn voorbijgegaan; uitgerukt zijn mijn gedachten, de bezittingen mijns harten.
Psalmen 107:18
Hun ziel gruwelde van alle spijze, en zij waren tot aan de poorten des doods gekomen.
Jesaja 38:1
In die dagen werd Hizkia krank tot stervens toe; en de profeet Jesaja, de zoon van Amoz, kwam tot hem, en zeide tot hem: Alzo zegt de HEERE: Geef bevel aan uw huis; want gij zult sterven, en niet leven.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd