Jesaja 40:13
Wie heeft den Geest des HEEREN bestierd, en wie heeft Hem als Zijn raadsman onderwezen?
Romeinen 11:34
Want wie heeft den zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest?
1 Corinthiërs 2:16
Want wie heeft den zin des Heeren gekend, die Hem zou onderrichten? Maar wij hebben den zin van Christus.
Job 21:22
Zal men God wetenschap leren, daar Hij de hogen richt?
Job 36:22-23
Zie, God verhoogt door Zijn kracht; wie is een Leraar, gelijk Hij?
Lukas 10:22
Alle dingen zijn Mij van Mijn Vader overgegeven; en niemand weet, wie de Zoon is, dan de Vader; en wie de Vader is, dan de Zoon, en dien het de Zoon zal willen openbaren.
Johannes 1:13
Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn.
Efeziërs 1:11
In Hem, in Welken wij ook een erfdeel geworden zijn, wij, die te voren verordineerd waren naar het voornemen Desgenen, Die alle dingen werkt naar den raad van Zijn wil;
Treasury of Scripture Knowledge did not add