Jesaja 40:21
Weet gijlieden niet? Hoort gij niet? Is het u van den beginne aan niet bekend gemaakt! Hebt gij op de grondvesten der aarde niet gelet?
Handelingen 14:17
Hoewel Hij nochtans Zichzelven niet onbetuigd gelaten heeft, goed doende van den hemel, ons regen en vruchtbare tijden gevende, vervullende onze harten met spijs en vrolijkheid.
Psalmen 19:1-5
Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (1a) De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt Zijner handen werk.
Psalmen 50:6
En de hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid; want God Zelf is Rechter. Sela.
Psalmen 115:8
Dat die hen maken hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt.
Jesaja 27:11
Als haar takken verdord zullen zijn, zullen zij afgebroken worden, en de vrouwen, komende, zullen ze aansteken; want het is geen volk van enig verstand; daarom zal Hij, Die het gemaakt heeft, Zich deszelven niet ontfermen, en Die het geformeerd heeft, zal aan hetzelve geen genade bewijzen.
Jesaja 44:20
Hij voedt zich met as, het bedrogen hart heeft hem ter zijde afgeleid; zodat hij zijn ziel niet redden kan, noch zeggen: Is er niet een leugen in mijn rechterhand?
Jesaja 46:8
Gedenkt hieraan, en houdt u kloekelijk, brengt het weder in het hart, o gij overtreders!
Jesaja 48:13
Ook heeft Mijn hand de aarde gegrond, en Mijn rechterhand heeft de hemelen met de palm afgemeten; wanneer Ik ze roep, staan zij daar te zamen.
Jesaja 51:13
En vergeet den HEERE, Die u gemaakt heeft, Die de hemelen heeft uitgebreid, en de aarde gegrond heeft, en vreest geduriglijk den gansen dag, vanwege de grimmigheid des benauwers, wanneer hij zich bereidt om te verderven? Waar is dan de grimmigheid des benauwers?
Jeremia 10:8-12
In een ding zijn zij toch onvernuftig en zot: een hout is een onderwijs der ijdelheden.
Romeinen 1:19-21
Overmits hetgeen van God kennelijk is, in hen openbaar is; want God heeft het hun geopenbaard.
Romeinen 1:28
En gelijk het hun niet goed gedacht heeft God in erkentenis te houden, zo heeft God hen overgegeven in een verkeerden zin, om te doen dingen, die niet betamen;
Romeinen 3:1-2
Welk is dan het voordeel van den Jood? Of welk is de nuttigheid der besnijdenis?
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd