Jesaja 42:15
Ik zal bergen en heuvelen woest maken, en al hun gras zal Ik doen verdorren; en Ik zal de rivieren tot eilanden maken, en de poelen uitdrogen.
Jesaja 50:2
Waarom kwam Ik, en er was niemand, waarom riep Ik, en niemand antwoordde? Is Mijn hand dus gans kort geworden, dat zij niet verlossen kan, of is er in Mij geen kracht om uit te redden? Ziet, door Mijn schelding maak Ik de zee droog, Ik stel de rivieren tot een woestijn, dat haar vis stinkt, omdat er geen water is, en sterft van dorst.
Nahum 1:4-6
Hij scheldt de zee, en maakt ze droog, en Hij verdroogt alle rivieren; Basan en Karmel kwelen, ook kweelt de bloem van Libanon.
Jesaja 2:12-16
Want de dag des HEEREN der heirscharen zal zijn tegen allen hovaardige en hoge, en tegen allen verhevene, opdat hij vernederd worde;
Jesaja 44:27
Die tot de diepte zegt: Verdroog, en uw rivieren zal Ik verdrogen.
Psalmen 18:7
Toen daverde en beefde de aarde, en de gronden der bergen beroerden zich en daverden, omdat Hij ontstoken was.
Psalmen 107:33-34
Hij stelt de rivieren tot een woestijn, en watertochten tot dorstig land.
Psalmen 114:3-7
De zee zag het, en vlood; de Jordaan keerde achterwaarts.
Jesaja 11:15-16
Ook zal de HEERE den inham der zee van Egypte verbannen, en Hij zal Zijn hand bewegen tegen de rivier, door de sterkte Zijns winds; en Hij zal dezelve slaan in de zeven stromen, en Hij zal maken, dat men met schoenen daardoor zal gaan.
Jesaja 49:11
En Ik zal al Mijn bergen tot een weg maken, en Mijn banen zullen verhoogd zijn.
Jeremia 4:24
Ik zag de bergen aan, en ziet, zij beefden; en al de heuvelen schudden.
Ezechiël 38:20
Zodat van Mijn aangezicht beven zullen de vissen der zee, en het gevogelte des hemels, en het gedierte des velds, en al het kruipend gedierte, dat op het aardrijk kruipt, en alle mensen, die op den aardbodem zijn; en de bergen zullen nedergeworpen worden, en de steile plaatsen zullen nedervallen, en alle muren zullen ter aarde nedervallen.
Habakuk 3:6-10
Hij stond, en mat het land, Hij zag toe, en maakte de heidenen los, en de gedurige bergen zijn verstrooid geworden; de heuvelen der eeuwigheid hebben zich gebogen; de gangen der eeuw zijn Zijne.
Haggaï 2:6
Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Zacharia 10:11
En Hij zal door de zee gaan, die benauwende, en Hij zal de golven in de zee slaan, en al de diepten der rivieren zullen verdrogen; dan zal de hoogmoed van Assur nedergeworpen worden, en de schepter van Egypte zal wegwijken.
Openbaring 6:12-17
En ik zag, toen Het het zesde zegel geopend had, en ziet, er werd een grote aardbeving; en de zon werd zwart als een haren zak, en de maan werd als bloed.
Openbaring 8:7-12
En de eerste engel heeft gebazuind, en er is geworden hagel en vuur, gemengd met bloed, en zij zijn op de aarde geworpen; en het derde deel der bomen is verbrand, en al het groene gras is verbrand.
Openbaring 11:13
En in diezelfde ure geschiedde een grote aardbeving, en het tiende deel der stad is gevallen, en er zijn in de aardbeving gedood zeven duizend namen van mensen, en de overigen zijn zeer bevreesd geworden, en hebben den God des hemels heerlijkheid gegeven.
Openbaring 16:12
En de zesde engel goot zijn fiool uit op de grote rivier, den Eufraat; en zijn water is uitgedroogd, opdat bereid zou worden de weg der koningen, die van den opgang der zon komen zullen.
Openbaring 16:18
En er geschiedden stemmen, en donderslagen, en bliksemen; en er geschiedde een grote aardbeving, hoedanige niet is geschied van dat de mensen op de aarde geweest zijn, namelijk een zodanige aardbeving en zo groot.
Openbaring 20:11
En ik zag een groten witten troon, en Dengene, Die daarop zat, van Wiens aangezicht de aarde en de hemel wegvloden, en geen plaats is voor die gevonden.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd