Jesaja 5:21

Wee dengenen, die in hun ogen wijs, en bij zichzelven verstandig zijn!

Spreuken 3:7

Zijt niet wijs in uw ogen; vrees den HEERE, en wijk van het kwade.

Romeinen 12:16

Weest eensgezind onder elkander. Tracht niet naar de hoge dingen, maar voegt u tot de nederige. Zijt niet wijs bij uzelven.

1 Corinthiërs 3:18-20

Niemand bedriege zichzelven. Zo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas, opdat hij wijs moge worden.

Job 11:12

Dan zal een verstandeloos man kloekzinnig worden; hoewel de mens als het veulen eens woudezels geboren is.

Spreuken 26:12

Hebt gij een man gezien, die wijs in zijn ogen is! Van een zot is meer verwachting dan van hem.

Spreuken 26:16

De luiaard is wijzer in zijn ogen, dan zeven, die met rede antwoorden.

Johannes 9:41

Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde.

Romeinen 1:22

Zich uitgevende voor wijzen, zijn zij dwaas geworden;

Romeinen 11:25

Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israel gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd