1 Alzo zegt de HEERE: De hemel is Mijn troon, en de aarde is de voetbank Mijner voeten; waar zou dat huis zijn, dat gijlieden Mij zoudt bouwen, en waar is de plaats Mijner rust?
1 Thus says the Lord,“Heaven is My throne and the earth is My footstool.Where then is a house you could build for Me?And where is a place that I may rest?
2 Want Mijn hand heeft al deze dingen gemaakt, en al deze dingen zijn geweest, spreekt de HEERE; maar op dezen zal Ik zien, op den arme en verslagene van geest, en die voor Mijn woord beeft.
2 “For My hand made all these things,Thus all these things came into being,” declares the Lord.“But to this one I will look,To him who is humble and contrite of spirit, and who trembles at My word.
3 Wie een os slacht, slaat een man; wie een lam offert, breekt een hond den hals; wie spijsoffer offert, is als die zwijnenbloed offert; wie wierook brandt ten gedenkoffer, is als die een afgod zegent. Dezen verkiezen ook hun wegen, en hun ziel heeft lust aan hun verfoeiselen.
3 “But he who kills an ox is like one who slays a man;He who sacrifices a lamb is like the one who breaks a dog’s neck;He who offers a grain offering is like one who offers swine’s blood;He who burns incense is like the one who blesses an idol.As they have chosen their own ways,And their soul delights in their abominations,
4 Ik zal ook verkiezen het loon hunner handelingen, en hun vreze zal Ik over hen doen komen, omdat Ik geroepen heb, en niemand antwoordde, Ik gesproken heb, en zij niet hoorden, maar deden dat kwaad is in Mijn ogen, en verkoren hetgeen waartoe Ik geen lust had.
4 So I will choose their punishmentsAnd will bring on them what they dread.Because I called, but no one answered;I spoke, but they did not listen.And they did evil in My sightAnd chose that in which I did not delight.”
5 Hoort des HEEREN woord, gij, die voor Zijn woord beeft! Uw broeders, die u haten, die u verre afzonderen, om Mijns Naams wil, zeggen: Dat de HEERE heerlijk worde! Doch Hij zal verschijnen tot ulieder vreugde, zij daarentegen zullen beschaamd worden.
5 Hear the word of the Lord, you who tremble at His word:“Your brothers who hate you, who exclude you for My name’s sake,Have said, ‘Let the Lord be glorified, that we may see your joy.’But they will be put to shame.
8 Wie heeft ooit zulks gehoord? Wie heeft dergelijks gezien? Zou een land kunnen geboren worden op een enigen dag? Zou een volk kunnen geboren worden op een enige reize? Maar Sion heeft weeen gekregen, en zij heeft haar zonen gebaard.
8 “Who has heard such a thing? Who has seen such things?Can a land be born in one day?Can a nation be brought forth all at once?As soon as Zion travailed, she also brought forth her sons.
12 Want alzo zegt de HEERE: Ziet, Ik zal den vrede over haar uitstrekken als een rivier, en de heerlijkheid der heidenen als een overlopende beek; dan zult gijlieden zuigen; gij zult op de zijden gedragen worden, en op de knieen zeer vriendelijk getroeteld worden.
12 For thus says the Lord, “Behold, I extend peace to her like a river,And the glory of the nations like an overflowing stream;And you will be nursed, you will be carried on the hip and fondled on the knees.
14 En gij zult het zien, en uw hart zal vrolijk zijn, en uw beenderen zullen groenen als het tedere gras; dan zal de hand des HEEREN bekend worden aan Zijn knechten, en Hij zal Zijn vijanden gram worden.
14 Then you will see this, and your heart will be glad,And your bones will flourish like the new grass;And the hand of the Lord will be made known to His servants,But He will be indignant toward His enemies.
15 Want ziet, de HEERE zal met vuur komen, en Zijn wagenen als een wervelwind; om met grimmigheid Zijn toorn hiertoe te wenden, en Zijn schelding met vuurvlammen.
15 For behold, the Lord will come in fireAnd His chariots like the whirlwind,To render His anger with fury,And His rebuke with flames of fire.
17 Die zichzelven heiligen, en zichzelven reinigen in de hoven, achter een in het midden derzelve, die zwijnenvlees eten, en verfoeisel, en muizen; te zamen zullen zij verteerd worden, spreekt de HEERE.
17 “Those who sanctify and purify themselves to go to the gardens,Following one in the center,Who eat swine’s flesh, detestable things and mice,Will come to an end altogether,” declares the Lord.
19 En Ik zal een teken aan hen zetten, en uit hen, die het ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot de heidenen naar Tarsis, Pul, en Lud, de boogschutters, naar Tubal en Javan, tot de ver gelegen eilanden, die Mijn gerucht niet gehoord, noch Mijn heerlijkheid gezien hebben; en zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen.
19 I will set a sign among them and will send survivors from them to the nations: Tarshish, Put, Lud, Meshech, Tubal and Javan, to the distant coastlands that have neither heard My fame nor seen My glory. And they will declare My glory among the nations.
20 En zij zullen al uw broeders uit alle heidenen den HEERE ten spijsoffer brengen, op paarden, en op wagenen, en op rosbaren, en op muildieren, en op snelle lopers, naar Mijn heiligen berg toe, naar Jeruzalem, zegt de HEERE, gelijk als de kinderen Israels het spijsoffer in een rein vat brengen ten huize des HEEREN.
20 Then they shall bring all your brethren from all the nations as a grain offering to the Lord, on horses, in chariots, in litters, on mules and on camels, to My holy mountain Jerusalem,” says the Lord, “just as the sons of Israel bring their grain offering in a clean vessel to the house of the Lord.
22 Want gelijk als die nieuwe hemel en die nieuwe aarde, die Ik maken zal, voor Mijn aangezicht zullen staan, spreekt de HEERE, alzo zal ook ulieder zaad en ulieder naam staan.
22 “For just as the new heavens and the new earthWhich I make will endure before Me,” declares the Lord,“So your offspring and your name will endure.
23 En het zal geschieden, dat van de ene nieuwe maan tot de andere, en van den enen sabbat tot den anderen, alle vlees komen zal om aan te bidden voor Mijn aangezicht, zegt de HEERE.
23 “And it shall be from new moon to new moonAnd from sabbath to sabbath,All mankind will come to bow down before Me,” says the Lord.
24 En zij zullen henen uitgaan, en zij zullen de dode lichamen der lieden zien, die tegen Mij overtreden hebben; want hun worm zal niet sterven, en hun vuur zal niet uitgeblust worden, en zij zullen allen vlees een afgrijzing wezen.
24 “Then they will go forth and lookOn the corpses of the menWho have transgressed against Me.For their worm will not dieAnd their fire will not be quenched;And they will be an abhorrence to all mankind.”