Job 12:13

Bij Hem is wijsheid en macht; Hij heeft raad en verstand.

Job 9:4

Hij is wijs van hart, en sterk van kracht; wie heeft zich tegen Hem verhard, en vrede gehad?

Job 36:5

Zie, God is geweldig, nochtans versmaadt Hij niet; geweldig is Hij in kracht des harten.

Job 11:6

En u bekend maakte de verborgenheden der wijsheid, omdat zij dubbel zijn in wezen! Daarom weet, dat God voor u vergeet van uw ongerechtigheid.

Job 12:16

Bij Hem is kracht en wijsheid; Zijns is de dwalende, en die doet dwalen.

Job 28:20-28

Die wijsheid dan, van waar komt zij, en waar is de plaats des verstands?

Job 32:6-9

Hierom antwoordde Elihu, de zoon van Baracheel, den Buziet, en zeide: Ik ben minder van dagen, maar gijlieden zijt stokouden; daarom heb ik geschroomd en gevreesd, ulieden mijn gevoelen te vertonen.

Job 38:36

Wie heeft de wijsheid in het binnenste gezet? Of wie heeft den zin het verstand gegeven?

Psalmen 147:5

Onze Heere is groot en van veel kracht; Zijns verstands is geen getal.

Spreuken 2:6-7

Want de HEERE geeft wijsheid; uit Zijn mond komt kennis en verstand.

Spreuken 8:14

Raad en het wezen zijn Mijne; Ik ben het Verstand, Mijne is de Sterkte.

Jesaja 40:13-14

Wie heeft den Geest des HEEREN bestierd, en wie heeft Hem als Zijn raadsman onderwezen?

Jesaja 46:10

Die van den beginne aan verkondigt het einde, en van ouds af die dingen, die nog niet geschied zijn; Die zegt: Mijn raad zal bestaan, en Ik zal al Mijn welbehagen doen.

Jeremia 10:12

Die de aarde gemaakt heeft door Zijn kracht, Die de wereld bereid heeft door Zijn wijsheid, en den hemel uitgebreid door Zijn verstand.

Daniël 2:20

Daniel antwoordde en zeide: De Naam Gods zij geloofd van eeuwigheid tot in eeuwigheid, want Zijn is de wijsheid en de kracht.

Lukas 21:15

Want Ik zal u mond en wijsheid geven, welke niet zullen kunnen tegenspreken, noch wederstaan allen, die zich tegen u zetten.

Romeinen 11:34

Want wie heeft den zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest?

1 Corinthiërs 1:24

Maar hun, die geroepen zijn, beiden Joden en Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods, en de wijsheid Gods.

Efeziërs 1:8

Met welke Hij overvloedig is geweest over ons in alle wijsheid en voorzichtigheid;

Efeziërs 1:11

In Hem, in Welken wij ook een erfdeel geworden zijn, wij, die te voren verordineerd waren naar het voornemen Desgenen, Die alle dingen werkt naar den raad van Zijn wil;

Colossenzen 2:3

In Denwelken al de schatten der wijsheid en der kennis verborgen zijn.

Jakobus 1:5

En indien iemand van u wijsheid ontbreekt, dat hij ze van God begere, Die een iegelijk mildelijk geeft, en niet verwijt; en zij zal hem gegeven worden.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain