Job 13:5

Och, of gij gans stilzweegt! Dat zou ulieden voor wijsheid wezen.

Spreuken 17:28

Een dwaas zelfs, die zwijgt, zal wijs geacht worden, en die zijn lippen toesluit, verstandig.

Job 13:13

Houdt stil van mij, opdat ik spreke, en er ga over mij, wat het zij.

Job 11:3

Zouden uw leugenen de lieden doen zwijgen, en zoudt gij spotten, en niemand u beschamen?

Job 16:3

Zal er een einde zijn aan de winderige woorden? Of wat stijft u, dat gij alzo antwoordt?

Job 18:2

Hoe lang is het, dat gijlieden een einde van woorden zult maken? Merkt op, en daarna zullen wij spreken.

Job 19:2

Hoe lang zult gijlieden mijn ziel bedroeven, en mij met woorden verbrijzelen?

Job 21:2-3

Hoort aandachtelijk mijn rede, en laat dit zijn uw vertroostingen.

Job 32:1

Toen hielden de drie mannen op van Job te antwoorden, dewijl hij in zijn ogen rechtvaardig was.

Prediker 5:3

Wanneer gij een gelofte aan God zult beloofd hebben, stel niet uit dezelve te betalen; want Hij heeft geen lust aan zotten; wat gij zult beloofd hebben, betaal het.

Amos 5:13

Daarom zal de verstandige te dier tijd zwijgen, want het zal een boze tijd zijn.

Jakobus 1:19

Zo dan, mijn geliefde broeders, een iegelijk mens zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd