Job 13:6

Hoort toch mijn verdediging, en merkt op de twistingen mijner lippen.

Richteren 9:7

Als zij dit Jotham aanzeiden, zo ging hij heen, en stond op de hoogte des bergs Gerizim, en verhief zijn stem, en riep, en hij zeide tot hen: Hoort naar mij, gij, burgers van Sichem! en God zal naar ulieden horen.

Job 21:2-3

Hoort aandachtelijk mijn rede, en laat dit zijn uw vertroostingen.

Job 33:1-3

En gewisselijk, o Job! hoor toch mijn redenen, en neem al mijn woorden ter ore.

Job 34:2

Hoort, gij wijzen, mijn woorden, en gij verstandigen, neigt de oren naar mij.

Spreuken 8:6-7

Hoort, want ik zal vorstelijke dingen spreken, en de opening Mijner lippen zal enkel billijkheid zijn.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd