Job 15:12

Waarom rukt uw hart u weg, en waarom wenken uw ogen?

Job 11:13

Indien gij uw hart bereid hebt, zo breid uw handen tot Hem uit.

Job 17:2

Zijn niet bespotters bij mij, en overnacht niet mijn oog in hunlieder verbittering?

Psalmen 35:19

Laat hen zich niet verblijden over mij, die mij om valse oorzaken vijanden zijn; noch wenken met de ogen, die mij zonder oorzaak haten.

Spreuken 6:13

Wenkt met zijn ogen, spreekt met zijn voeten, leert met zijn vingeren;

Prediker 11:9

Verblijd u, o jongeling! in uw jeugd, en laat uw hart zich vermaken in de dagen uwer jongelingschap, en wandel in de wegen uws harten, en in de aanschouwingen uwer ogen; maar weet, dat God, om al deze dingen, u zal doen komen voor het gericht.

Markus 7:21-22

Want van binnen uit het hart der mensen komen voort kwade gedachten, overspelen, hoererijen, doodslagen,

Handelingen 5:3-4

En Petrus zeide: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld, dat gij den Heiligen Geest liegen zoudt, en onttrekken van den prijs des lands?

Handelingen 8:22

Bekeer u dan van deze uw boosheid, en bid God, of misschien u deze overlegging uws harten vergeven wierd.

Jakobus 1:14-15

Maar een iegelijk wordt verzocht, als hij van zijn eigen begeerlijkheid afgetrokken en verlokt wordt.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain