Job 19:22
Waarom vervolgt gij mij als God, en wordt niet verzadigd van mijn vlees?
Psalmen 69:26
Want zij vervolgen, dien Gij geslagen hebt; en maken een praat van de smart Uwer verwonden.
Job 2:5
Doch strek nu Uw hand uit, en tast zijn gebeente en zijn vlees aan; zo hij U niet in Uw aangezicht zal zegenen!
Job 10:16
Want zij verheft zich; gelijk een felle leeuw jaagt Gij mij; Gij keert weder en stelt U wonderlijk tegen mij.
Job 13:25
Zult Gij een gedreven blad verbrijzelen, en zult Gij een drogen stoppel vervolgen?
Job 16:11
God heeft mij den verkeerde overgegeven, en heeft mij afgewend in de handen der goddelozen.
Job 16:13-14
Zijn schutters hebben mij omringd; Hij heeft mijn nieren doorspleten, en niet gespaard; Hij heeft mijn gal op de aarde uitgegoten.
Job 31:31
Zo de lieden mijner tent niet hebben gezegd: Och, of wij van zijn vlees hadden, wij zouden niet verzadigd worden;
Jesaja 51:23
Maar Ik zal hem dien, die u bedroefd hebben, in de hand zetten, die tot uw ziel zeiden: Buig u neder, dat wij over u gaan; en gij legdet uw rug neder als aarde, en als een straat dergenen, die daarover gaan.
Micha 3:3
Ja, zij zijn het, die het vlees mijns volks eten, en hun huid afstropen, en hun beenderen verbreken; en vaneen leggen, gelijk als in een pot, en als vlees in het midden eens ketels.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd