Job 26:3

Hoe hebt gij hem geraden, die geen wijsheid heeft, en de zaak, alzo zij is, ten volle bekend gemaakt?

Job 6:13

Is dan mijn hulp niet in mij, en is de wijsheid uit mij verdreven?

Job 12:3

Ik heb ook een hart even als gijlieden, ik zwicht niet voor u; en bij wien zijn niet dergelijke dingen?

Job 13:5

Och, of gij gans stilzweegt! Dat zou ulieden voor wijsheid wezen.

Job 15:8-10

Hebt gij den verborgen raad Gods gehoord, en hebt gij de wijsheid naar u getrokken?

Job 17:10

Maar toch gij allen, keert weder, en komt nu; want ik vind onder u geen wijze.

Job 32:11-13

Ziet, ik heb gewacht op ulieder woorden; ik heb het oor gewend tot ulieder aanmerkingen, totdat gij redenen uitgezocht hadt.

Job 33:3

Mijn redenen zullen de oprechtigheid mijns harten, en de wetenschap mijner lippen, wat zuiver is, uitspreken.

Job 33:33

Zo niet, hoor naar mij; zwijg, en ik zal u wijsheid leren.

Job 38:2

Wie is hij, die den raad verduistert met woorden zonder wetenschap?

Psalmen 49:1-4

Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. (1a) Hoort dit, alle gij volken! neemt ter ore, alle inwoners der wereld,

Psalmen 71:15-18

Mijn mond zal Uw gerechtigheid vertellen, den gansen dag Uw heil; hoewel ik de getallen niet weet.

Spreuken 8:6-9

Hoort, want ik zal vorstelijke dingen spreken, en de opening Mijner lippen zal enkel billijkheid zijn.

Handelingen 20:20

Hoe ik niets achtergehouden heb van hetgeen nuttig was, dat ik u niet zou verkondigd en u geleerd hebben, in het openbaar en bij de huizen;

Handelingen 20:27

Want ik heb niet achtergehouden, dat ik u niet zou verkondigd hebben al den raad Gods.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain