Job 29:21

Zij hoorden mij aan, en wachtten, en zwegen op mijn raad.

Job 29:9-10

De oversten hielden de woorden in, en leiden de hand op hun mond.

Job 32:11-12

Ziet, ik heb gewacht op ulieder woorden; ik heb het oor gewend tot ulieder aanmerkingen, totdat gij redenen uitgezocht hadt.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain