Job 30:26

Nochtans toen ik het goede verwachtte, zo kwam het kwade; toen ik hoopte naar het licht, zo kwam de donkerheid.

Jeremia 8:15

Men wacht naar vrede, maar er is niets goeds, naar tijd van genezing, maar ziet, er is verschrikking.

Job 3:25-26

Want ik vreesde een vreze, en zij is mij aangekomen; en wat ik schroomde, is mij overkomen.

Jeremia 14:19

Hebt Gij dan Juda ganselijk verworpen? Heeft Uw ziel een walging aan Sion? Waarom hebt Gij ons geslagen, dat er geen genezing voor ons is? Men wacht naar vrede, maar daar is niets goeds, en naar tijd van genezing, maar ziet, daar is verschrikking.

Job 18:6

Het licht zal verduisteren in zijn tent, en zijn lamp zal over hem uitgeblust worden.

Job 18:18

Men zal hem stoten van het licht in de duisternis, en men zal hem van de wereld verjagen.

Job 19:8

Hij heeft mijn weg toegemuurd, dat ik niet doorgaan kan, en over mijn paden heeft Hij duisternis gesteld.

Job 23:17

Omdat ik niet uitgedelgd ben voor de duisternis, en dat Hij van mijn aangezicht de donkerheid bedekt heeft.

Job 29:18

En ik zeide: Ik zal in mijn nest den geest geven, en ik zal de dagen vermenigvuldigen als het zand.

Psalmen 97:11

Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart.

Jesaja 50:10

Wie is er onder ulieden, die den HEERE vreest, die naar de stem Zijns Knechts hoort? Als hij in de duisternissen wandelt, en geen licht heeft, dat hij betrouwe op den Naam des HEEREN, en steune op zijn God.

Jeremia 15:18

Waarom is mijn pijn steeds durende, en mijn plage smartelijk? Zij weigert geheeld te worden; zoudt Gij mij ganselijk zijn als een leugenachtige, als wateren, die niet bestendig zijn?

Micha 1:12

Want de inwoneres van Maroth is krank om des goeds wil; want een kwaad is van den HEERE afgedaald, tot aan de poort van Jeruzalem.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain