Job 31:23

Want het verderf Gods was bij mij een schrik, en ik vermocht niet vanwege Zijn hoogheid.

Job 13:11

Zal u niet Zijn hoogheid verschrikken, en Zijn vreze over u vallen?

Genesis 39:9

Niemand is groter in dit huis dan ik, en hij heeft voor mij niets onthouden, dan u, daarin dat gij zijn huisvrouw zijt; hoe zoude ik dan dit een zo groot kwaad doen, en zondigen tegen God!

Job 20:23

Er zij wat om zijn buik te vullen; God zal over hem de hitte Zijns toorns zenden, en over hem regenen op zijn spijze.

Job 21:20

Dat zijn ogen zijn ondergang zien, en hij drinkt van de grimmigheid des Almachtigen!

Job 40:9

Dan zal Ik ook u loven, omdat uw rechterhand u zal verlost hebben.

Job 42:5-6

Met het gehoor des oors heb ik U gehoord; maar nu ziet U mijn oog.

Psalmen 76:7

Gij, vreselijk zijt Gij; en wie zal voor Uw aangezicht bestaan, van den tijd Uws toorns af?

Psalmen 119:120

Het haar mijns vleses is te berge gerezen van verschrikking voor U, en ik heb gevreesd voor Uw oordelen.

Jesaja 13:6

Huilt gijlieden, want de dag des HEEREN is nabij; hij komt als een verwoesting van den Almachtige.

Joël 1:15

Ach, die dag! want de dag des HEEREN is nabij, en zal als een verwoesting komen van den Almachtige.

2 Corinthiër 5:11

Wij dan, wetende den schrik des Heeren, bewegen de mensen tot het geloof, en zijn Gode openbaar geworden; doch ik hoop ook in uw gewetens geopenbaard te zijn.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain