Job 42:5
Met het gehoor des oors heb ik U gehoord; maar nu ziet U mijn oog.
Romeinen 10:17
Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods.
Jesaja 6:1
In het jaar, toen de koning Uzzia stierf, zo zag ik den Heere, zittende op een hogen en verheven troon, en Zijn zomen vervullende den tempel.
Johannes 1:18
Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard.
Numberi 12:6-8
En Hij zeide: Hoort nu Mijn woorden! Zo er een profeet onder u is, Ik, de HEERE, zal door een gezicht Mij aan hem bekend maken, door een droom zal Ik met hem spreken.
Job 4:12
Voorts is tot mij een woord heimelijk gebracht, en mijn oor heeft een weinigje daarvan gevat;
Job 23:8-9
Zie, ga ik voorwaarts, zo is Hij er niet, of achterwaarts, zo verneem ik Hem niet.
Job 26:14
Ziet, dit zijn maar uiterste einden Zijner wegen; en wat een klein stukje der zaak hebben wij van Hem gehoord? Wie zou dan den donder Zijner mogendheden verstaan?
Job 28:22
Het verderf en de dood zeggen: Haar gerucht hebben wij met onze oren gehoord.
Job 33:16
Dan openbaart Hij het voor het oor der lieden, en Hij verzegelt hun kastijding;
Jesaja 6:5
Toen zeide ik: Wee mij, want ik verga! dewijl ik een man van onreine lippen ben, en ik woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is; want mijn ogen hebben den Koning, den HEERE der heirscharen gezien.
Johannes 12:41
Dit zeide Jesaja, toen hij Zijn heerlijkheid zag, en van Hem sprak.
Johannes 12:45
En die Mij ziet, die ziet Dengene, Die Mij gezonden heeft.
Handelingen 7:55-56
Maar hij, vol zijnde des Heiligen Geestes, en de ogen houdende naar den hemel, zag de heerlijkheid Gods, en Jezus, staande ter rechter hand Gods.
Efeziërs 1:17-18
Opdat de God van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve den Geest der wijsheid en der openbaring in Zijn kennis;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd