Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
Och, dat ik niemands aangezicht aanneme, en tot den mens geen bijnamen gebruike!
New American Standard Bible
"Let me now be partial to no one, Nor flatter any man.
Onderwerpen
Kruisreferenties
Leviticus 19:15
Gij zult geen onrecht doen in het gericht; gij zult het aangezicht des geringen niet aannemen, noch het aangezicht des groten voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw naaste richten.
Job 13:8
Zult gij Zijn aangezicht aannemen? Zult gij voor God twisten?
Job 34:19
Hoe dan tot Dien, Die het aangezicht der vorsten niet aanneemt, en den rijke voor den arme niet kent? Want zij zijn allen Zijner handen werk.
Mattheüs 22:16
En zij zonden uit tot Hem hun discipelen, met de Herodianen, zeggende: Meester! wij weten, dat Gij waarachtig zijt, en de weg Gods in der waarheid leert, en naar niemand vraagt; want Gij ziet den persoon der mensen niet aan;
Deuteronomium 1:17
Gij zult het aangezicht in het gericht niet kennen; gij zult den kleine, zowel als den grote, horen; gij zult niet vrezen voor iemands aangezicht; want het gericht is Godes; doch de zaak, die voor u te zwaar zal zijn, zult gij tot mij doen komen, en ik zal ze horen.
Deuteronomium 16:19
Gij zult het gericht niet buigen; gij zult het aangezicht niet kennen; ook zult gij geen geschenk nemen; want het geschenk verblindt de ogen der wijzen, en verkeert de woorden der rechtvaardigen.
2 Samuël 14:17
Wijders zeide uw dienstmaagd: Het woord mijns heren, des konings, zij toch tot rust; want gelijk een Engel Gods, alzo is mijn heer de koning, om te horen het goede en het kwade; en de HEERE, uw God, zal met u zijn.
2 Samuël 14:20
Dat ik de gestalte dezer zaak alzo omwenden zou, zulks heeft uw knecht Joab gedaan; doch mijn heer is wijs, naar de wijsheid van een Engel Gods, om te merken alles, wat op de aarde is.
Job 13:10
Hij zal u gewisselijk bestraffen, zo gij in het verborgene het aangezicht aanneemt.
Spreuken 24:23
Deze spreuken zijn ook van de wijzen. Het aangezicht in het gericht te kennen, is niet goed.
Handelingen 12:22-23
En het volk riep hem toe: Een stem Gods, en niet eens mensen!
Handelingen 24:2-3
En als hij geroepen was, begon Tertullus hem te beschuldigen, zeggende: