Job 36:19
Zou Hij uw rijkdom achten, dat gij niet in benauwdheid zoudt zijn; of enige versterkingen van kracht?
Spreuken 11:4
Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid; maar de gerechtigheid redt van den dood.
Spreuken 11:21
Hand aan hand zal de boze niet onschuldig zijn; maar het zaad der rechtvaardigen zal ontkomen.
Job 9:13
God zal Zijn toorn niet afkeren; onder Hem worden gebogen de hovaardige helpers.
Job 34:20
In een ogenblik sterven zij; zelfs ter middernacht wordt een volk geschud, dat het doorga; en de machtige wordt weggenomen zonder hand.
Psalmen 33:16-17
Een koning wordt niet behouden door een groot heir; een held wordt niet gered door grote kracht;
Spreuken 10:2
Schatten der goddeloosheid doen geen nut; maar de gerechtigheid redt van den dood.
Jesaja 2:20
In dien dag zal de mens zijn zilveren afgoden, en zijn gouden afgoden, welke zij zich gemaakt hadden, om zich daarvoor neder te buigen, wegwerpen voor de mollen en de vledermuizen;
Jesaja 37:36
Toen voer de engel des HEEREN uit, en sloeg in het leger van Assyrie honderd vijf en tachtig duizend. En toen zij zich des morgens vroeg opmaakten, ziet, die allen waren dode lichamen.
Zefanja 1:18
Noch hun zilver, noch hun goud zal hen kunnen redden ten dage der verbolgenheid des HEEREN; maar door het vuur Zijns ijvers zal dit ganse land verteerd worden; want Hij zal een voleinding maken, gewisselijk, een haastige, met al de inwoners dezes lands.
Jakobus 5:3
Uw goud en zilver is verroest; en hun roest zal u zijn tot een getuigenis, en zal uw vlees als een vuur verteren; gij hebt schatten vergaderd in de laatste dagen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd