Job 38:25

Wie deelt voor den stortregen een waterloop uit, en een weg voor het weerlicht der donderen?

Job 28:26

Als Hij den regen een gezette orde maakte, en een weg voor het weerlicht der donderen;

Job 36:27-28

Want Hij trekt de druppelen der wateren op, die den regen na zijn damp uitgieten;

Job 37:3-6

Dat zendt Hij rechtuit onder den gansen hemel, en Zijn licht over de einden der aarde.

Psalmen 29:3-10

De stem des HEEREN is op de wateren, de God der ere dondert; de HEERE is op de grote wateren.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain