Job 38:26

Om te regenen op het land, waar niemand is, op de woestijn, waarin geen mens is;

Psalmen 107:35

Hij stelt de woestijn tot een waterpoel, en het dorre land tot watertochten.

Job 36:27

Want Hij trekt de druppelen der wateren op, die den regen na zijn damp uitgieten;

Psalmen 104:10-14

Die de fonteinen uitzendt door de dalen, dat zij tussen de gebergten henen wandelen.

Psalmen 147:8-9

Die de hemelen met wolken bedekt, Die voor de aarde regen bereidt; Die het gras op de bergen doet uitspruiten;

Jesaja 35:1-2

De woestijn en de dorre plaatsen zullen hierover vrolijk zijn, en de wildernis zal zich verheugen, en zal bloeien als een roos.

Jesaja 41:18-19

Ik zal rivieren op de hoge plaatsen openen, en fonteinen in het midden der valleien; Ik zal de woestijn tot een waterpoel zetten, en het dorre land tot watertochten.

Jesaja 43:19-20

Ziet, Ik zal wat nieuws maken, nu zal het uitspruiten, zult gijlieden dat niet weten? Ja, Ik zal in de woestijn een weg leggen, en rivieren in de wildernis.

Jeremia 14:22

Zijn er onder de ijdelheden der heidenen, die doen regenen, of kan de hemel druppelen geven? Zijt Gij die niet, o HEERE, onze God? Daarom zullen wij op U wachten, want Gij doet al die dingen.

Hebreeën 6:7-8

Want de aarde, die den regen, menigmaal op haar komende, indrinkt, en bekwaam kruid voortbrengt voor degenen, door welke zij ook gebouwd wordt, die ontvangt zegen van God;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain