Job 39:18
En vergeet, dat de voet die drukken kan, en de dieren des velds die vertrappen kunnen?
2 Koningen 19:21
Dit is het woord, dat de HEERE over hem gesproken heeft: De jonkvrouw, de dochter van Sion, veracht u, zij bespot u, de dochter van Jeruzalem schudt het hoofd achter u.
Job 5:22
Tegen de verwoesting en tegen den honger zult gij lachen, en voor het gedierte der aarde zult gij niet vrezen.
Job 39:7
Haar jongen worden kloek, worden groot door het koren; zij gaan uit, en keren niet weder tot dezelve.
Job 39:22
Zult gij het paard sterkte geven? Kunt gij zijn hals met donder bekleden?
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd